Ik had niet gedacht dat het nodig was in Nederland nog iets over de doodstraf te hoeven schrijven, tot ik, tot mijn grote verbijstering, op 3 januari een groot stuk in NRC Next las met als titel “Drie hoera’s voor de enige passende straf”. De schrijver van het artikel is Patrick van Schie, directeur van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD.

Van Schie vindt dat Bush trots mag zijn op de executie van Saddam Hoessein, en hij vindt ons, in het westen, maar hypocriet. Balkenende’s blunderende uitspraak “Ik heb begrip voor de doodstraf voor Saddam, maar wij zijn uiteraard tegen”,  wordt daarbij meteen ingezet. Hij heeft het over leed dat wordt verzacht en voldoening dat iemand een terechte straf krijgt, en over rechtvaardigheid. En volgens van Schie is een ruime meerderheid van de bevolking vóór het weer invoeren van de doodstraf bij extreme misdadigers.

Het stuk eindigt met het volgende stuk tekst: “We zullen de komende dagen wel weer politici te zien krijgen die hun krokodillentranen over het lot van Saddam op de buis plengen. Zij zouden er beter aan doen zich nog eens terdege te bezinnen op de dogmatische uitbannning van de doodstraf uit het rechtssysteem van ons land en de EU”. Als ik zoiets lees knalt er eerst een knetterende vloek door de kamer. Dan tellen we tot tien. En vervolgens zullen we proberen van Schie op zijn niveau uit te leggen waarom de doodstraf onbespreekbaar dient te zijn.

Om te beginnen gaat het niet om Saddam’s zieligheid. Daar gaat het juist helemaal niet om. Het gaat erom dat wij ons niet dienen te verlagen tot het niveau van een moordenaar. Punt. In een beschaafd land hebben we geen “oog-om-oog-tand-om-tand”-mentaliteit. En om gevoelens als wraak te kanaliseren hebben we juist een fatsoenlijk rechtssysteem, en laten we lynchpartijen niet toe.
Maar vooral: wij dienen ons niet te verlagen tot het niveau van de misdadiger.

(HM 3 januari 2007)