over enquêtes - en het stellen van de juiste vragen
Ik ben al vanaf mijn achttiende lid van “de vakbond”, omdat ik dat belangrijk vind. De grootste vakbonden lijken nu bijna te splijten dankzij een akkoord over een pensioenregeling waar de grote meerderheid van de twee grootste bonden, FNV, en ABVA/KABO tegen hadden gestemd middels een enquête onder de leden. Nu had ik die enquête als lid van ABVA/KABO inderdaad langs zien komen, en zelfs in zitten vullen, maar ik heb hem uit pure ergernis niet verstuurd, en ik heb zelfs overwogen mijn lidmaatschap op te zeggen. Waarom?
De vragenlijst was zo opgesteld dat je eigenlijk alleen maar nee kon antwoorden zonder een complete idioot te lijken. Zo suggestief was de vraagstelling. Omdat ik me op dat moment nog niet voldoende in de materie verdiept had heb ik de enquête niet verstuurd, maar achtraf had ik beter een tegengeluid kunnen laten horen. Het merkwaardige is, dat deze splijting der bonden vanwege een overweldigende afwijzing van het pensioenakkoord door alle media klakkeloos geaccepteerd werd, en dat er werkelijk niemand de moeite heeft genomen naar de vragenlijst te kijken die dat massale “nee” had veroorzaakt.
Het respectabele CBS, het Centrale Bureau voor de Statistiek heeft opdracht gegeven tot een merkwaardige enquête waaruit bleek dat de meeste Nederlanders vinden dat andere Nederlanders die roken en drinken meer premie voor hun zorgkostenverzekering zouden moeten betalen. Ook deze enquête heb ik langs zien komen, en ook hier heb ik met stomme verbazing naar de vraagstelling zitten kijken, want er was inderdaad maar één conclusie mogelijk – iedereen die ongezond leeft moet daar uiteraard de kosten voor dragen. dat was de toon van de vragenlijst. Los daarvan is er in dit geval nog een andere prangende vraag die opdoemt, namelijk: waarom dit onderzoek, en hoe nu? Want stel dat je het besluit zou nemen om rokers en drinkers meer te laten betalen voor hun zorgpremie, wie gaat dat dan controleren? De rokers- en drinkerspolitie?
Maurice de Hond kan er overigens ook wat van in zijn wekelijkse enquêtes – hij is een meester in de suggestieve vraagstelling, en het komt er dan ook op neer dat je geen enkele enquête van De Hond kunt vertrouwen. Ze zijn eigenlijk altijd naar een bepaalde uitkomst toegeschreven. Maar nogmaals, vreemd genoeg kijken journalisten niet verder dan hun neus lang is en nemen ze alle uitslagen voor zoete koek aan en worden de vragen nooit kritisch bekeken.
We hebben er nog een paar liggen van een tijdje geleden, toen het Europees referendum speelde, en er vrij veel “onafhankelijke” enquêtes werden uitgevoerd. Ik heb toen een aantal vragen genoteerd die opvielen.
- “Een Europese minister voor Buitenlandse Zaken kan best alle inwoners van de Europese Unie vertegenwoordigen”
Het venijn zit hier uiteraard in dat woordje “best”. Het neerbuigende dat de zin nu krijgt maakt eigenlijk maar één antwoord mogelijk. Schrap het woord “best” en de zin wordt al een stuk neutraler.
Vervolgens een iets te slordig geformuleerde, maar hier echt letterlijk overgenomen, vraag uit een enquête van Maurice de Hond die ongewild laat zien op wat voor manier deze zijn enquêtes in elkaar flanst:
- Deze Paus is gekozen uit 116 kardinalen, die verkiesbaar waren. Denkt u dat het voor de wijze waarop de Katholieke Kerk gekozen verschil maakt of deze Paus gekozen wordt of een van de anderen?
Los van de slordigheid – wat voor soort suggestieve vraag is dit? Denkt u nou echt dat het enig verschil maakt? Hmmm. De Hond schrijft bijvoorbeeld ook altijd burgermeester als hij burgemeester bedoelt. Ook verder puilen zijn vragenlijsten altijd uit van de spelfouten.
Een introductietekst van een van de stemwijzers voor het referendum over de Europese grondwet:
- De door het ministerie van binnenlandse zaken betaalde referendumwijzer van het IPP geeft een erg rooskleurig beeld van de europese “grondwet”, waarbij zij de negatieve kanten van dit gedrocht niet aan bod laten komen, en de uitzonderingen op de positieve artikelen “vergeten” te vermelden.
Het woord gedrocht springt er als eerste uit. Je weet dan dat je geen objectieve vragenlijst kunt verwachten, en hoeft dan gelukkig niet meer verder te lezen.
- Stelling: Het parlement moet groter zijn dan dat van Rusland, met bijbehorende ineffectiviteit.
Hmmm. En zo’n suggestieve stelling zouden we dan serieus moeten nemen? Ook deze twee vinden we wel erg kort door de bocht:
- De EU mag alleen onderzoek stimuleren dat direct geld oplevert
- Een grondwet moet zeer uitgebreid zijn en allerlei pietluttige bepalingen bevatten
Een woord als “pietluttig” hoort uiteraard niet thuis in een objectieve vragenlijst.
Nog eentje, uit een ja/nee-vragenlijst van een gerenommeerd onderzoeksbureau, inclusief uitroepteken, waardoor je precies kunt zien wat de gewenste uitkomst van deze bepaalde enquête was:
- Het testen van make-up en chemicaliën op proefdieren (terwijl er alternatieven zijn!) is eigenlijk misdadig.
(HM 9 oktober 2011)