de geschiedenis van een fiets
Jip is een student van negentien die van zijn ouders op zijn achttiende verjaardag een goede fiets heeft gekregen. Dat lijkt een saai cadeau, maar als je vlakbij een stad als Groningen woont is een fiets verrekte handig. Het ging met deze fiets lang goed, totdat Jip een weekend naar Amsterdam ging en zijn fiets in de fietsenstalling van het station in Haren zette. Toen hij terugkwam was zijn fiets verbrand. Iemand had het leuk gevonden fikkie te stoken in de canvas fietstassen, waardoor de hele achterhelft van de fiets verbrand was. Dat was geen vrolijk gezicht, en het ding leek dan ook volledig totall loss. De fietsenmaker zag dat anders, en die heeft hem voor een kleine tweehonderd euro opgeknapt. Fietstassen en regenpak waren uiteraard ook verbrand, dus die kwamen er nog een keer bij.
Aangifte
Jip is keurig opgevoed, dus hij wou toch even aangifte doen van vernieling. Aan de telefoon raadde de politie dat af, omdat de dader toch onbekend was… Jip hield vol en deed toch aangifte. Dat betekende een afspraak, twee weken later. Daar werd nog een keer nadrukkelijk gezegd dat aangifte geen zin had, omdat de kans dat de dader gevonden zou worden nihil was. “Dit soort zaken heeft niet direct onze prioriteit”. Er werd ook nog gesuggereerd dat de fiets beter gestolen kon zijn, omdat je dan nog geld van de verzekering kon claimen, en bij vernieling niet. Jip is een eerlijke jongen, en neemt zijn verlies. Vervelend, maar helaas.
Geintje?
Een maand later wil Jip, na een avondje stappen, op zijn fiets weer naar huis als hij ontdekt dat een of andere lolbroek zijn fiets met een ketting aan een andere fiets heeft vastgezet. De volgende dag (zondag) gaat hij snel kijken of de ketting nu weg is. Dat is hij niet, maar de dynamo is al wel verdwenen, en er heeft iemand tegen het spatbord staan schoppen. Naar het politiebureau om de situatie uit te leggen en te vragen of ze de ketting los willen knippen. Nee, dat kan niet, daarvoor moet je bij de milieudienst van de Gemeente Groningen zijn. Maandag meteen naar de Gemeente, waar ze zeggen dat hij daarvoor naar de politie moet. Dat schiet niet echt op, dus Jip gaat naar een fietsenmaker om te vragen of zij die ketting los kunnen knippen. Tussendoor gaat hij nog even kijken. Zijn fietstassen zijn verdwenen en zijn koplamp bungelt er aan een draadje bij.
Grote opruiming?
De volgende dag blijkt dat niet alleen Jip’s fiets, maar alle fietsen in die straat verdwenen zijn. De politie, waar hij aangifte van diefstal wil doen, legt uit dat het een actie van de Gemeente Groningen is, en daar bevestigen ze dat. Alle fietsen zijn naar de opslagplaats aan de Sontweg gebracht, en daar kan hij kijken of zijn fiets ertussen zit, en hem eventueel tegen betaling mee naar huis nemen. De fiets blijkt er inderdaad te zijn, maar er is niets bruikbaars meer van over behalve een leren zadel met lichte brandschade. De rest is grondig vernield.
Reactie
Een ingezonden brief in het Dagblad van het Noorden waarin de rol van de Gemeente en de politie duidelijk gemaakt worden levert twee reacties op. De eerste komt van iemand van het Leger des Heils. Hij werkt met delinquente jongens en zij willen voor Jip wel iets doen. Hij kan een opgeknapte fiets uitzoeken. Dat vindt Jip uiteraard heel aardig, maar hij heeft net bij de fietsenmaker in zijn dorp een tweedehandsje voor honderd euro gekocht.
De goede afloop
De brief aan het Dagblad is ook verstuurd aan politie en Gemeente. De politie reageert niet, de Gemeente wel. Iemand van de milieudienst schrijft dat hij vindt dat de coördinatie tussen Gemeente en politie niet optimaal was, en dat Jip daar natuurlijk niet de dupe van mag worden. Hij mag aan de Sontweg een fiets komen uitzoeken. Dat komt goed uit, want de fiets van zijn zus is net in de binnenstad gestolen. Zijn goedkope tweedehandsje gaat dus naar haar, en hij fietst nu op een grote herenfiets zonder versnelling, maar met stoere terugtraprem.
Fatsoen
Fietstassen worden niet meer gekocht, en een nieuwe fiets wordt nieteens meer overwogen.
Wat Jip zelf in dit verhaal nog het meeste opviel was dat het je bijna moeilijk gemaakt wordt om je fatsoen te houden. Aangifte doen wordt ontmoedigd, en er wordt zelfs gesuggereerd dat je beter kunt liegen. En vrienden verklaren je voor gek dat je niet gewoon een fiets bij een junk koopt.