In The New Yorker van 19 juli 2004 stond een verbijsterend artikel onder de titel The Price of Valor. De ondertitel luidde ongeveer: “We trainen onze soldaten om voor ons te doden. Daarna zoeken ze het maar uit”.
Wat blijkt? Er is nog nooit onderzoek gedaan naar wat het doden van een mens met je doet. Tijdens de training van soldaten wordt het woord “kill” of “doden” angstvallig vermeden. Je leert om op een “doel” te richten, en het blijkt in de praktijk voor soldaten een grote schok te zijn als ze zich realiseren dat ze daadwerkelijk een ander mens hebben gedood. Als man, en zeker als soldaat, hoor je daar geen last van te hebben, want je doet je plicht, en dus wordt er niet over gepraat, maar het is inmiddels wel duidelijk dat zeer veel oudsoldaten die in een oorlogssituatie iemand gedood hebben daar psychische problemen mee krijgen.

Om hoeveel doden het bijvoorbeeld nu in Irak gaat weten we niet, want het leger zegt “We don’t do body counts” – met andere woorden: we tellen geen lijken. De vrouwen van de terugkerende soldaten krijgen wel hulp aangeboden in de vorm van kaartjes waar onder meer op staat waar je op moet letten (drinkt hij niet te veel? wordt hij psychotisch?), en de vrouwen kregen te horen dat ze niet moesten bellen, behalve als je man je midden in de nacht wakker maakt met een mes tegen je keel, of als hij je daadwerkelijk probeert te wurgen. De flashbacks die hij krijgt zijn heel normaal…

Er is één boek verschenen met de titel “The Psychological Consequences of Killing”, en de auteur verzucht: “Ik had verwacht dat er enorm veel research zou zijn, maar ik heb helemaal niets kunnen vinden”. Een legerpsychiater noemt doden “de dode olifant in de woonkamer waar niemand over wil praten”. Dat wordt allemaal wat wrang en vreemd als je de probleemgevallen bij elkaar optelt die alleen al in de publiciteit zijn gekomen de laatste tijd. Een ex-militair die zijn hele schoonfamilie uitmoordt is in Nederland het extreemste voorbeeld, maar er zijn er in Amerika veel meer te vinden waarbij het niet blijft bij alcoholisme of huiselijk geweld.

Toen ik als jonge jongen besloot dienst te weigeren was dat omdat ik niet opgeleid wou worden tot moordenaar. Er waren heel wat mensen die dat een wat overdreven formulering vonden, want ook toen was er bijna niemand bereid echt na te denken over wat een soldaat allemaal geacht wordt te doen. Wat me ook altijd bevreemd heeft is het feit dat christelijke mensen er geen moeite mee blijken te hebben, want het eerste van de tien geboden is toch echt “Gij zult niet doden”. Volgens een Amerikaanse legerpredikant hebben we hier echter te maken met een slordige vertaling, en had er eigenlijk moeten staan “Gij zult niet moorden”…
Maar wat moeten we dan denken van al die vrouwen en kinderen en andere gewone burgers die nu ook weer in Irak bij de doden horen?

“Casualties” heet het in oorlogsjargon, maar het is goed om je te realiseren dat het altijd om echte mensen gaat die echt doodgaan.

(HM – 19 juli 2004)