Zo’n beetje elke zaterdag sta ik als vrijwilliger achter de kassa van de Stichting Rommelmarkt voor de Derde Wereld in Haren. We zitten nu tijdelijk in het gebouw op het Raadhuisplein in het hart van Haren waar vroeger het postkantoor zat. Aan het eind van de middag tel ik het geld en neem het in een zakje mee naar huis, waar de secretaris het weer ophaalt om het geld naar de bank te brengen. Afgelopen zaterdag, 29 maart 2008, was de opbrengst ruim 450 euro, wat voor een zaterdagmiddag heel behoorlijk is.

Toen ik rond één uur ’s nachts bed lag schrok ik ineens, want ik realiseerde me dat ik het zakje, voor de eerste keer in de bijna kwart eeuw dat ik dit werk doe, was vergeten, en dat het nog op de balie lag. Morgenochtend meteen even ophalen dus. Zondagmorgen om tien uur (zomertijd) was ik binnen, maar tot mijn grote schrik zag ik dat de toonbank helemaal leeg was. Dat is vreemd, want er staat altijd van alles op dat ding. Even later zag ik de ravage vóór de toonbank – alles wat er op gestaan had lag ernaast, behalve uiteraard het zakje met geld.

Het onderste raam van de schuifdeur lag er uit, en even later zag ik dat het onderste raam van de voordeur helemaal ingebeukt was, met een dikke kei die de inbreker uit het tuintje van het ertegenoverliggende gemeentehuis had gehaald. Ik was totaal verbijsterd. Wie gaat er nu inbreken bij de Rommelmarkt voor de Derde Wereld? Het moet iemand zijn geweest die heel goed naar binnen heeft zitten spieden, want het zakje moet bijna niet te zien zijn geweest.

Op de fiets naar huis (vijf minuten), en bellen, eerst een collega, om samen een oplossing voor het ontstane gat te bedenken, en de politie, die een kwartier later ter plaatse was. Twee mannen die niet veel konden doen, maar ze belden wel nog even naar de technische recherche, en die besloten toch te komen kijken. De politiemannen belden meteen ook iemand die nieuw glas zou komen zetten. Wij weer naar huis, want ik zou gebeld worden door de technische mannen, die nog in Musselkanaal zaten.

Thuis belde de glazenzetter meteen, dus die moest ik even afremmen, omdat de technische recherche eerst moest kijken. Die mannen stonden een uur later bij me op de stoep – ze hadden een verkeerd telefoonnummer doorgekregen, maar ook mijn adres. Op de fiets, weer de deuren openen, maar de mannen konden niets vinden, geen vingerafdruk, geen schoenafdruk, niets. Gelukkig bleek het tweede raam, van de binnendeur, alleen uit de sponning te zijn geslagen, en was hij precies even groot als het raam van de buitendeur dat aan barrels was geslagen.

Dus toen een uur later de glazenzetter kwam hoefde hij alleen het overlevende raam in het gat van het vernielde raam te plaatsen. Uiteindelijk bleek dié schade dus enigszins te overzien, maar ik vind het nog steeds een zeer minne streek om van een ideële stichting te jatten. Al met al verliep de zondag dus iets anders dan ik gehoopt had.

(30 maart 2008)