cirkelzaag en bromstemmen...
Johannes de Heer is een beroemdheid onder het protestantse kerkvolk. Hij heeft wat liedboeken op zijn naam staan die nog steeds gebruikt worden. In de rommelmarkt vonden we een ep-tje waarop de Heer zelf vier van zijn liederen zingt. Het is echter vooral de begeleiding die opvalt. Juist, de bromstemmen.
De man zelf heft een ongelofelijke klaagzang aan waarin hij zijn eigen geschreven liederen presenteert. Dat moest dan vroeger aangehoord worden bij opa’s en oma’s op zondagmorgen na de kerk. Er schijnt eens een Engelsman geweest te zijn die de NCRV heeft gevraagd wie toch die “singing goat” was op de radio bij ze. Het harmonium waar hij zich steevast mee begeleidde werd ook wel de “circelzaag des geloofs” genoemd. “Halleluja-pomp” hoorde je ook wel, of “Psalmenpomp”.
Johannes de Heer werd geboren in 1866 en stierf in 1961. Zijn omslag in het geloof kwam toen hij een dochtertje verloor, zo gaat het verhaal. In Engeland kocht hij een muziekbundel met gospels. Johannes maakte er gewoon een andere, Nederlandse tekst bij. De André Hazes van begin vorige eeuw zeg maar. En het werd een hit in kerkelijk Nederland. De liederen waren begrijpelijk van tekst en aanstekelijk qua melodie destijds. Kwam daar maar eens om in een gemiddelde kerk toen (en misschien nu nog).
Het `Wonder` van Juni 1897
De latere Maranatha- en Zoeklichtman, de evangelisator Joh. de Heer, was toen, na een leertijd bij Lichtenauer (een muziekzaak in Rotterdam) bediende in de sindsdien naar Amsterdam verhuisde muziekzaak van Alsbach op de Noordblaak. Hij behoorde destijds tot de Zevendedagsadventisten en genoot daarom Sabbatsverlof. In een Vrijdagnacht in genoemde maand joeg de Noordwester-storm de rivier hoog boven den gemiddelden stand op. De overtuiging van De Heer verbood hem zijn burgerplicht te volgen om dien nacht de vloedplanken ter bescherming van den muziekvoorraad te gaan plaatsen. Maar ziet, toen de patroon niets vermoedend op hooge laarzen door het water kwam waden, stond hij wel in zijn eenigszins beneden het straatvlak gelegen portaal tot de knieën in de nattigheid, maar de winkel was kurkdroog, hoewel de toegangsdeur door het inloopen zòò was uitgesleten, dat men er een courant, zestien dubbel gevouwen, onderdoor kon schuiven. In zijn `Herinneringen uit mijn leven` heeft de Heer dit voor hem wel zeer bijzondere gebeuren, dat hij door zijn patroon en collega´s heeft laten certificiëren, met ontroering beschreven.
(Uit het stukje “Herinneringen aan de Blaak” van Mr. W.F. Lichtenauer in de bundel “Rotterdammers over Rotterdam, herinneringen aan een verdwenen stad”, 1947, W.L.& J. Brusse´s Uitgeversmaatschappij N.V.)