Wat de weg betreft, de Weg die genoemd kan worden is niet de eeuwige Weg. Wat namen betreft, de naam die genoemd kan worden is niet de eeuwige naam. Het naamloze is het begin van de tienduizend dingen. Het benoemde is de moeder van de tienduizend dingen. Daarom, blijft men zonder verlangen, dan kan men het geheim zien. Wie steeds verlangens heeft, zal alleen maar zien, naar wat men smacht en zoekt. Deze twee ontspringen uit dezelfde bron. Ze hebben verschillende namen, toch noemt men ze hetzelfde. De poort naar alle geheimen.
 


Het Tao dat genoemd wordt, is niet het eeuwige Tao,
want de namen die wij noemen, zijn geen eeuwige namen.
Hemel en Aarde zijn naamloos geboren;
noemen is enkel de moeder der dingen.
Wie geen verlangens koestert, aanschouwt hun mysterie;
wie wel verlangens koestert, aanschouwt hun gedaante.
De twee zijn in wezen hetzelfde;
pas dan krijgen ze elk een eigen naam.
We zouden beide een mysterie kunnen noemen
en nog geheimzinniger is de poort aller mysteriën.


De Weg die als ware Weg kan gelden is geenszins een bestendige weg.
De termen die als ware termen kunnen gelden zijn geenszins bestendige termen.
De term Niet-zijn duidt aan het begin van hemel en aarde; de term Zijn duidt aan de moeder der tienduizend dingen.
Immers, het is door de bestendige wisseling tussen Niet-zijn en Zijn dat men van het één het wonder en van het ander de grenzen zal zien.
Deze beide, gemeenschappelijk in oorsprong, duidt men aan met verschillende termen.
Het gemeenschappelijke noem ik het Geheim, wederom het Geheim van het Geheim, de poort van alle wonderen.


De echte weg is allesbehalve een vaste weg
Namen die we geven liggen niet vast
Uit het niets ontstonden hemel en aarde
Uit het iets ontstonden de tienduizend dingen
Wie niets verlangt ziet de kern der dingen
Wie wel verlangt ziet alleen de buitenkant
Het gaat om dezelfde zaken
Die men een andere naam geeft
Beide even mysterieus
Nog geheimzinniger is de poort van alle wonderen