Majoor Lodewijk Thomson
sneuvelde in 1914 tijdens de eerste Nederlandse vredesmissie in Albanië. Een
vergeten moment uit onze vaderlandse geschiedenis, dat door de Harense
Jolien Berendsen aan de vergetelheid ontrukt is. In eerste instantie was het
gewoon historische nieuwsgierigheid die haar dreef, maar gaandeweg heeft ze
een volledig eerherstel voor Thomson weten te bewerkstelligen, met als
voorlopig hoogtepunt de kranslegging op 15 juni 2004 bij het
Thomsonmonument in Den Haag.
Hiernaast de uitgebreidere informatie rond die kranslegging. |
15 juni 2004 was de negentigste sterfdag van majoor Lodewijk W.J.K.
Thomson, die sneuvelde tijdens de uitvoering van de Nederlandse vredesmissie
naar Albanië (1913-1914). Hij was de eerste Nederlandse militair die viel
tijdens een Nederlandse vredesmissie.
Thomson was in de periode van 1905 tot 1913 lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal en van 1909 tot 1913 lid van de Haagse gemeenteraad. Vandaar
dat zijn monument in Den Haag staat.
Hij was drager van veel Nederlandse ridderorden, waaronder 'Ridder der
Militaire Willems-Orde'(1897).
Op 28 november 1912 had Albanië tijdens de
Balkanoorlogen van 1912-1913 de onafhankelijkheid uitgeroepen en werd het
vervolgens aan alle kanten aangevallen door de buurlanden. Bovendien dreigde
er een anarchie van binnenuit te ontstaan. De andere landen van Europa
begonnen zich zorgen te maken over een dreigende oorlog.
De grote mogendheden hadden Nederland in 1913 als neutraal land verzocht om
officieren naar Albanië te zenden. In totaal gingen er zeventien man naar
Albanië. Als vorst van Albanië werd aangezocht Prins Wilhelm zu Wied,
achterneef van Koningin Wilhelmina. Opzet van de Nederlandse
''vredesmissie'' was om een Albanese gendarmerie te vormen, zodat het
land zichzelf zou kunnen verdedigen.
Toen twee weken na de dood van Thomson het schot in Sarajevo klonk op 28
juni 1914, duurde het nog maar een paar weken voordat de algehele
mobilisatie werd afgekondigd in het grootste deel van Europa.
De Nederlandse militairen keerden eind juli 1914 terug naar hun
garnizoensplaatsen, twee gevangengenomen officieren volgden in september
1914.
Ondertussen was het stoffelijk overschot van Thomson door de kruiser HrMs
'Noord-Brabant' uit Albanië opgehaald. Op 16 juli 1914 werd majoor Thomson
met groot militair vertoon herbegraven op de Zuiderbegraafplaats in
Groningen. Zijn weduwe en hun enig kind Maria van 14 jaar oud woonden daar
vlakbij. Dat was het einde van deze missie, die vervolgens bijna helemaal
vergeten werd doordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
De Thomson Foundation organiseert deze herdenkingsceremonie niet alleen ter
herdenking van majoor Lodewijk W.J.K. Thomson, maar ook als postuum
eerbetoon aan de andere zestien vergeten deelnemers aan deze
''vredesmissie'', die bestond uit:
Generaal-majoor Willem J.H .de Veer, 1ste luitenant Gerard A. Mallinckrodt,
majoor Wouter de Waal, majoor Hugo J. Verhulst, majoor Henri J.L. Kroon,
majoor Lucas Roelfsema, majoor Joan E. Snellen van Vollenhoven, majoor Johan
M. Sluys, kapitein Carel de Iongh, kapitein Jetze Doorman, kapitein Jan
Fabius, kapitein Julius H. Sonne, kapitein Hendrik G.A. Reimers, kapitein
Jan H. Sar, Officier van gezondheid Tiddo Reddingius en de
sergeant-verpleger Jan van Vliet. Een burgerarts, F. de Groot, ging op eigen
gelegenheid mee.
Vorig jaar 28 maart 2003 is het de Thomson Foundation gelukt om het
Thomsonbeeld in Groningen herplaatst te krijgen met een feestelijke
ceremonie, waarbij de Albanese minister van Defensie namens de President van
Albanië postuum Thomson de hoogste onderscheiding; de ''Gouden Adelaar'',
uitreikte en overhandigde aan een achterkleinzoon van Thomson.
Vervolgens brachten wij in mei / juni 2003 op verzoek van de Albanese
Vrienden van Thomson een bronzen replica van het Groninger Thomsonborstbeeld
naar Albanië, ter vervanging van het vernietigde Thomsonmonument te Durres,
waar Thomson ereburger van de stad is sinds het jaar 2000. Het Albanese
Parlement hechtte goedkeuring aan het besluit om de nieuwe Militaire
Academie voor onderofficieren in Tirana naar Thomson te vernoemen. Sindsdien
is er een samenwerkingsverband met de Koninklijke Militaire School te Weert.
Later in het jaar zal er hopelijk een Thomsonbeeld onthuld worden als
onderdeel van de Historische Verzameling van de KMA te Breda. Ons streven
bij al deze activiteiten is er op gericht om de Albanië-missie aan de
vergetelheid te ontrukken en te verankeren in het nationaal collectief
geheugen. "Immers het verleden is een publiek bezit en bovendien ons
publieke kapitaal bij uitstek en als men de toegang tot dat kapitaal
verliest, krijgt men een armoedige samenleving", aldus de Groninger
historicus Ernst Kossmann.
Mochten er mensen zijn die over enige informatie beschikken t.a.v. deze
Nederlandse vredesmissie 1913-1914 naar Albanië, dan verzoeken wij hen
contact op te nemen met de voorzitter van de Thomson Foundation: Jolien T.C.
Berendsen-Prins, 050-5348522 of
jolien.berendsen.prins@planet.nl
Extra
Thomson was drager van veel Nederlandse ridderorden, waaronder 'Ridder der
Militaire Willems-Orde'(1897), Ridder in de Orde van Oranje Nassau met de
Zwaarden (1903), Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1913), Ridder
in de Orde van het Zwaard (in 1913 door de koning van Zweden geschonken) en
Officier in de Orde van het Legioen van Eer, in 1911 geschonken door de
President der Franse Republiek. Werd door Prins Wilhelm zu Wied, M'brett, de
nieuwe vorst van Albanië sinds 7 maart 1914, in de Orde van de Zwarte
Adelaar van Albanië opgenomen op 26 maart 1914. De Orde van Danilo uit
Montenegro (hij was daar Miltair waarnemer gedurende de Balkanoorlogen).
Idem voor Griekenland de Orde van de verlosser en herinneringsmedaille van
de Grieks-Turkse Oorlog 1912-1913. Nog vele andere onderscheidingen had
Thomson gekregen, o.a. in Nederland Ereteken voor Belangrijke
Krijgsbedrijven, het Offficierskruis voor langdurige werkelijke dienst, de
zilveren erepenning ivm zijn schenking aan 's Rijks Wetenschappelijke en
kunstverzamelingen (1912) en postuum juni 1914 de ''Komturklasse mit
Stern'' en hij is sinds 2000 ereburger van de stad Durres in Albanie en
kreeg postuum in Groningen op 28-3-2004 de Gouden Adelaar van Albanie van de
president voor buitengewone inzet voor de Republiek Albanie uit handen van
de Albanese Min.van Def. Pandeli Majko.
THOMSON
EN DE dRAAK
Naar de brug,
naar de brug,
Spoedt u derwaarts, o mannen!
Brengt uw wapenstukken – slagzwaarden, houwdegens, mortieren.
Want de Draak is opgestaan, duister als de nacht;
Met vliegend vaandel, bezoedeld met bloed,
Trekt hij, wrede wandaden plegend, uit Shjak naar Durrës op.
Jij Ottomaans Serpent!
Jij Gesel van de rampspoed!
Nu je genoeg hebt van Grieken, Serviërs en Bulgaren,
Kom je, nog immer bloeddorstig, op Albaniërs af,
Als een kronkelend voortglijdende slang, alom deernis
Ten toon spreidend, maar arglistig tot op het bot.
De verdelgde Draak ...
Door Thomson te Vlorë
Voor het eerst aanschouwd, waar op vier maal honderd vleugels
Hij oprees uit de zee, dat Ottomaans gedrocht.
Maar Thomson dwong hem op de knieën, zijn machtige hand
Wrikte het zwaar beproefde vaderland uit zijn klauwen los.
Voor Durrës overwon
Thomson hem ten tweeden male,
Plette hij hem de kop met geschutvuur van de tinnen,
Dwong hij Essad Pasja zijn heerschappij prijs te geven.
Van alle kracht beroofd, werd hij teruggedreven tot in zee,
Met mokerslagen die doel troffen en vermorzelden.
De verslagen Draak...
Al was hij dan volledig te schande gemaakt,
Hij herwon zijn kracht, en keerde – over land nu – naar Durrës
weer.
Eens te machtiger dook hij op in het moerasland bij de brug;
De misleide Albaniër, evenwel, was naar de kust opgerukt,
Zodat zijn strijdbanier vertrapt werd, zijn maagschap
afgeslacht.
Opnieuw trad hij voor ons in het krijt,
De onverschrokken held, ten derden male nu;
Met schietgerei en wapentuig, vuurmonden en sabels,
Reed Thomson uit, de in zo menig koninkrijk vermaarde.
Als door de hemel gezonden, het tweesnijdend zwaard vast in de
hand,
Reed hij op de bende trouwelozen in, op hen die het eigen volk
verrieden.
Tot tweemaal toe wist hij te zegevieren,
De Draak te breidelen, hem weg te vagen.
Maar hij herrees opnieuw, en bond de strijd weer aan.
“Halt!”, riep hij uit, “houd halt jij!”, en hij stormde op hem
toe.
Zo kwam hij dan te sneven, het Ondier in zijn opmars stuitend,
Die krijgsheld van verre, die voor ons het leven liet.
Van de brug, van de brug
Trekt gij u terug, o mannen?
Gij vliedt van hier, maar zijn schim houdt moedig stand,
Het onstuimig Serpent verschrikkend en verjagend.
Aldus blijft de brug bewaakt, alzo wordt zij beschut:
Door een wachter die verzaakt noch versaagt.
Naar de brug, naar de brug,
En beween, o mannen,
De ongelukkige Thomson, die gij – ja, gijlieden zelf! – hebt
omgebracht;
Hem die gij niet volgen dorst, maar eenzaam en alleen het lot
liet tarten,
Die onvervaard de dood tegemoet trad – voor ons,
Voor ú, vermaledijden, die uw land niet waarlijk lief hebt.
Fan S. Noli, Thomsoni dhe Kulçedra
[orig. Albanees (1914), vert. dr M.M.H Bax (2003)]
terug naar de startpagina van moors magazine
|