kamp vught
Onlangs werd nog eens uitgebreid stilgestaan bij de gruwelen van Auschwitz. Voor mij was dat het moment om het boekje De Hel op de Vughtse Heide nog eens te herlezen. Het betreft hier een verslag van iemand die zelf als gevangene in Kamp Vught heeft gezeten, en ik lees het met extra belangstelling omdat mijn grootvader tijdens de tweede wereldoorlog ook bijna een jaar in dat kamp heeft gezeten. Hij kwam er gebroken weer uit, en ik heb hem zelf eigenlijk alleen maar gekend als een wat onaangename alcoholist. Als je dit boek leest, begrijp je hoe zo’n kampervaring een leven kan veranderen. Wat bij lezing ook goed tot je doordringt is het feit dat er totaal onschuldige mensen aan een verschrikkelijke terreur werden onderworpen, puur vanwege het feit dat ze Joods waren, of Jehova’s Getuige, of zigeuner of homofiel. En dan hebben we het nog niet over de kinderen.
Mijn grootvader zat er in ieder geval nog met een reden. Mijn grootouders woonden buiten een dorp naast Maastricht, op een eenzame kleine boerderij tegen de Belgische grens aan. Mijn grootvader was actief in een kleine Belgische verzetsgroep die mensen over de grens smokkelde. Die verzetsgroep werd opgerold doordat een vrouw van binnenuit de boel verraden heeft. Zo kwam mijn opa in de hel van Vught terecht. Hij heeft er later nooit veel over willen vertellen, alleen dat er in het dorp Vught een barones woonde die veel voor de gevangenen betekende. Na de oorlog is hij nog eens speciaal naar Vught gereisd om haar te bedanken.
Hier een klein fragment uit het boek. Het volgt op een scene waarin alle Joodse kinderen (dus ook kleuters) in een veewagen worden afgevoerd naar Polen.
Het boek is door een oudgevangene onder pseudoniem geschreven (“door No. 469”) in september 1945. Hij had van januari 1943 tot en met februari 1944 in het kamp gezeten, en bovenstaand fragment is lang niet het gruwelijkste stukje uit het boek. We laten hier nog een fragment volgen, met een waarschuwing – het is een schokkend verhaal.