Gé Reinders heeft jaren geleden zijn draai gevonden toen hij in zijn eigen dialect ging zingen en toen hij bovendien bij zijn specifieke Limburgse muzikale wortels een inspiratiebron vond – de blaasmuziek van harmonieën en fanfares. De laatste jaren is hij zo’n beetje de ambassadeur van de blaasmuziek geworden, en heeft hij bewezen dat die muziek de “low brow” al lang overstegen is. Op zijn nieuwe album, Helden, neemt hij gelukkig ook de vrijheid om weer eens ouderwets alle kanten op te waaien, en dat levert een aantal verrassend sterke liedjes op.

Reinders heeft niet alleen weer sterke liedjes geschreven, hij kreeg het ook voor elkaar om zichzelf los te zingen van de fanfare en voor elk liedje een passend arrangement te maken. Daar vond hij dan ook nog eens de perfecte muzikanten bij en het resultaat is zonder meer magnifiek. Het album opent met het zwierige, swingende Mesjtreech (waert zo langzaamaan wakker) dat duidelijk geïnspireerd is op Jacques Dutronc’s “Il Est Cinq Heures, Paris s’eveille”, maar dat zijn geheel eigen schwung en energie heeft (en het zit héél mooi in elkaar!). Het grappige is dat Gé het niet in het Maastrichts zingt maar dat het wel echt Maastrichts klinkt en dat het alles in zich heeft om een Maastrichtse klassieker te worden.

Op ieder album staat een duet. Dat is dit keer Dans, dat heel intiem samen met Andrea Croonenberghs gezongen wordt. Mooi. Maar het nummer dat er wat mij betreft echt inhakt is De kaart van Kamp Vught, dat Reinders schreef over zijn moeder, die in de Tweede Wereldoorlog in het plaatsje Helden werd opgepakt en zonder proces werd afgevoerd naar Kamp Vught. Dat lied is onder meer een lofzang op onze rechtsstaat, waarin niemand zonder proces wordt vastgezet, maar voor mij is het meer dan dat.

Daarna volgt het ene hoogtepunt na het andere – ‘t Begint met ‘ne druim met onder meer een meisje dat zingt en alles om zich heen vergeet, het titelnummer Helden (met in dialect de zin “echte helden die net als wij het ook niet voor elkaar krijgen”, met daaropvolgend een prachtig brok-in-de-keel-fluitstuk…) met misschien wel het mooiste arrangement, waarin Gé op het eind laat horen dat zijn wortels voor een deel ook bij de rock liggen. Klein cafeeke, de enige cover, is een nummer van Toon Hermans, en hier laat Reinders horen dat hij ook de komische vaudeville volledig beheerst. Heerlijk!

Nou ja, we lopen ze niet allemaal langs – koop die cd maar gewoon, want dit is weer helemaal goed! Van intieme kippenvelmuziek tot vrolijkmakende stevige rock, met heel veel aangename en gevarieerde tussenstops. We gaan hier niet alle musici noemen, maar Ellen Helmus op dwarsfluit, Gerie Daanen op accordeon en Mike Roelofs op Hammond moeten echt apart vermeld worden. Geweldig. Alhoewel. Arthur Bont op slagwerk en percussie, Lucas Beukers op bas en Pieter Klaassen op gitaren en dobro, die leverden toch ook zeer, zeer puik werk af. En de Jayhorns, de blazerssectie (jazeker, er zijn absoluut ook blazers te horen) zijn ook top. Kortom: Helden is een absolute aanrader.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.