herbert - een bijzondere draak
“Daar zijn we dan!”, riep de Dikke Vogel. Ze stonden voor een hele grote, oude boom. Door een paar raampjes scheen licht, en Herbert hoorde duidelijk kwetterende stemmen en muziek. De Dikke Vogel opende de deur en Herbert stapte naar binnen. Wat hij toen zag, maakte zijn ogen groot en zijn mond viel open.
Hij zag een grote zaal, verlicht met kaarsen aan het plafond. De zaal was werkelijk afgeladen met vogels, allemaal net zo dik als de Dikke Vogel. Overal waren vogels aan het dansen, of aan het zingen, of aan het eten, of wild gebarend aan het praten. Herbert zag zelfs een oude vogel die in een hoekje in slaap was gevallen. Herbert was zo onder de indruk van alles, dat hij niet merkte dat de Dikke Vogel zich een weg aan het banen was naar een klein podium in het midden van de zaal.
“Vogels!” riep de Dikke Vogel toen hij op het podium stond. Meteen werd er overal vanuit de zaal gesist dat men stil moest zijn, dat de Dikke Vogel ging spreken. De oude vogel in de hoek van de zaal deed even een oog open en ging toen met zijn vleugels in zijn oren op zijn andere zij liggen.
“Vogels!” riep de Dikke Vogel nog een keer, en deze keer werd het muisstil. “We hebben een gast in ons midden! Ik stel u voor: Herbert de draak!” De zaal barstte in luid gejuich uit en Herbert werd door verschillende vogels op de schouder geklopt. De Dikke Vogel gebaarde naar hem dat hij naar het podium moest komen.
(wordt vervolgd)
Hoofdstuk 3