herbert kijkt de boom in...

“Daar zijn we dan!”, riep de Dikke Vogel. Ze stonden voor een hele grote, oude boom. Door een paar raampjes scheen licht, en Herbert hoorde duidelijk kwetterende stemmen en muziek. De Dikke Vogel opende de deur en Herbert stapte naar binnen. Wat hij toen zag, maakte zijn ogen groot en zijn mond viel open.

Hij zag een grote zaal, verlicht met kaarsen aan het plafond. De zaal was werkelijk afgeladen met vogels, allemaal net zo dik als de Dikke Vogel. Overal waren vogels aan het dansen, of aan het zingen, of aan het eten, of wild gebarend aan het praten. Herbert zag zelfs een oude vogel die in een hoekje in slaap was gevallen. Herbert was zo onder de indruk van alles, dat hij niet merkte dat de Dikke Vogel zich een weg aan het banen was naar een klein podium in het midden van de zaal.

“Vogels!” riep de Dikke Vogel toen hij op het podium stond. Meteen werd er overal vanuit de zaal gesist dat men stil moest zijn, dat de Dikke Vogel ging spreken. De oude vogel in de hoek van de zaal deed even een oog open en ging toen met zijn vleugels in zijn oren op zijn andere zij liggen.

een zaal vol dikke vogels...

“Vogels!” riep de Dikke Vogel nog een keer, en deze keer werd het muisstil. “We hebben een gast in ons midden! Ik stel u voor: Herbert de draak!” De zaal barstte in luid gejuich uit en Herbert werd door verschillende vogels op de schouder geklopt. De Dikke Vogel gebaarde naar hem dat hij naar het podium moest komen.

(einde hoofdstuk 3?)

Herbert liep door de zaal naar het podium en voelde zich vreselijk anders dan alle anderen, vreselijk Belangrijk en Uniek. Hij sprong op het podium en maakte een diepe buiging. “Geachte aanwezigen!” riep hij met een diepe, welluidende stem. “Mijn naam is Herbert de draak en ik ben vreselijk Belangrijk en Uniek!” De zaal joelde en klapte. Een paar vogels deden een dansje of hieven hun glas naar hem.

“Ik zal nu mijn mening geven over een aantal zaken van Algemeen Belang!” kondigde Herbert aan, en de zaal werd stil en luisterde vol eerbied en respect, hoewel een enkele vogel een giechel of een gnuif niet kon onderdrukken.

Herbert voelde zich geweldig. Eindelijk werd hij behandeld zoals hij dat verdiende. Eindelijk zag men in hoe Belangrijk hij was. Hij sprak nog lang (de meeste vogels begonnen te gapen en vonden de grap er wel af) en toen hij uitgesproken was, zei de Dikke Vogel: “We zullen deze Belangrijke en Unieke gast het beste eten voorzetten dat we hebben, we zullen muziek voor hem maken, we zullen voor hem dansen zolang de nacht duurt en we zullen hem nooit vergeten!” De zaal klapte oorverdovend. Een paar vogels brachten Herbert een saluut en hier en daar klonk gelach, prompt gevolgd door een hard “auw!” als de betreffende vogel door anderen op de tenen werd getrapt.

Herbert werd naar een stoel geleid en hij was nog niet gaan zitten toen de eerste vogels al met schalen vol eten aankwamen. Er was patat, drop en zuurtjes, flessen limonade, er was taart en ijs en bonbons, en brood met jam en hagelslag, en pizza, en pudding, en koekjes… En de vogels hieven gezamenlijk een zeer vrolijk, zeer luid lied aan (de oude vogel kwam verstoord overeind, greep zijn wandelstok en schuifelde mopperend naar de uitgang) en de vogels sloegen hun vleugels om elkaar heen, en er werd gedanst en gegeten en gedronken tot de nacht voorbij was en het eerste zonlicht door de ramen kwam schijnen.

(einde hoofdstuk 4?)

Het feest was afgelopen. Bijna alle vogels waren naar huis vertrokken en Herbert zal bijna helemaal alleen in de zaal, die nu heel groot en leeg leek. Alleen in een hoek zat nog een groepje vogels na te praten. Hij had tegen verschillende vogels gezegd: “Ga nog niet weg! Ik heb nog een mening die ik kan geven!” En de vogels hadden allemaal gezegd: “Gisteravond was het leuk, toen het feest was, maar nu vind ik het niet leuk meer. Ik wil naar huis, ik wil slapen. Doe toch eens gewoon!”

Herbert snapte er niets meer van. Eerst juichten ze, en nu wilden ze niets meer met hem te maken hebben. Herbert werd er erg verdrietig van en deed zijn best om niet te gaan huilen. Zo zat hij te piekeren, toen hij naast zich gefladder hoorde. “Hallo” zei de Dikke Vogel, die naast hem was komen zitten, “jij ziet er niet al te best uit.” Herbert zuchtte en zei: “Ik ben helemaal niet Belangrijk of Uniek. Ze vinden me helemaal niet aardig!”

De Dikke Vogel sloeg zijn vleugel om Herbert heen en zei: “Weet je, wij vogels lijken allemaal verschrikkelijk op elkaar. Maar mijn neef Hugo´s rechterpootje is wat korter dan de linker, mijn dochter Anna speelt viool, Martine heeft een bril, Klaas is vreselijk onhandig en mijn vriend Herman schrijft gedichten. Ze zijn geen van allen echt Belangrijk of Uniek. En toch zijn ze anders dan alle andere vogels.”

Herbert knikte. “Ik ben niet Belangrijk of Uniek”, zei hij, “maar wel Bijzonder.”
“Jij snapt het”, zei de Dikke Vogel tevreden en dekte Herbert, die al bijna sliep, toe met de geruite deken uit Herberts valiesje.