Samuel James is een verbluffende muzikant. Hij speelt niet alleen virtuoos gitaar (zowel twaalfsnarige, resonator als flamencogitaren, en zowel fingerpickend als slide), maar ook de vijf- en de zessnarige banjo, mondharmonica en piano. Hij zingt bovendien ook nog ontspannen en ziet ondertussen ook nog kans met zijn voeten op verschillende manieren te stompen of te tappen (met en zonder tamboerijn) en in zijn handen te klappen als dat nodig is. Maar soms hoor je hem hier ook gewoon heel ingetogen gitaarspelen en een ontroerend klein liedje zingen. Het klinkt allemaal bedrieglijk gemakkelijk en relaxed, maar ondertussen heeft de man je binnen een minuut volledig te pakken. Luister maar eens naar het fragment van het openingsnummer over Bigger, Blacker Ben die midden in de nacht wakker wordt en wat Ku Klux Klanmannen en een brandend kruis in zijn voortuin aantreft. Het loopt overigens goed af met Ben.

James is een meer dan uitstekende liedjesschrijver, met onder veel meer prachtsongs over de verkeerde vrouwen waar hij op valt en andere opmerkelijke mensen. Hij heeft bovendien een opmerkelijke eigenschap die niet zo heel veel zangers hebben – hij dwingt op een onnadrukkelijke manier de aandacht af. Je gaat bijna ongemerkt naar hem luisteren, en blijft dan ook geboeid luisteren, niet alleen naar die mooie liedjes, maar ook naar dat fantastische gitaarspel. Veertien nummers lang hoor je één man spelen, en je zit bijna een uur lang op het puntje van je stoel. Magnifiek. Akoestische muziek wordt zelden zo spannend en geraffineerd als hier. Absolute topklasse.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.