
over het inbreken van boeken
Tot mijn zestiende las ik boeken altijd zeer voorzichtig. Als ik een boek uithad moest het er eigenlijk nog ongelezen uitzien. Dat veranderde radicaal nadat mijn leraar Engels op de middelbare school zag hoe ik mijn boek las, en hij mij voor de klas demonstreerde hoe je een boek inbreekt. Dat was toen voor mij behoorlijk schokkend, want hij brak het echt met gekraak open. Toen hij mijn geschrokken reactie zag legde hij uit dat elk goed boek hier tegen moest kunnen. Een boek hoor je open op tafel voor je neer te kunnen leggen zonder dat het meteen weer dichtklapt. Gaat het boek stuk als je het openbreekt, dan kun je het gerust weer terugbrengen naar de boekhandel.
Het schokkende voor mij was dat deze leraar me er voor het eerst op wees dat boeken gewoon gebruiksvoorwerpen zijn, en dat je aan een boek dus ook mag zien dat het gelezen is. Hij legde uit dat een van de grote genoegens voor hem was een nieuw boek zorgvuldig “in te breken”: eerst halverwege het boek openbreken, en dan stukje voor beetje naar voren en naar achteren, zodat je ook bij de eerste bladzijden gewoon met een open boek kunt gaan zitten lezen. Sinds die tijd doe ik het ook zo, want ik vond dat wel een bevrijdende aanpak. Het is nu een mooi inwijdingsritueel dat aan het lezen voorafgaat.
Soms levert dat wel problemen op. Gebonden boeken zijn vrijwel altijd goed, maar genaaide boeken scheuren soms meteen uit elkaar, en als je oude, gelijmde pockets opendoet vliegen de losse bladzijden je om de oren. Paperbacks zijn tegenwoordig meestal heel goed gelijmd, dus die kun je probleemloos inbreken, maar juist de op het eerste oog gebonden boeken (met harde kaft) zijn steeds vaker genaaid, en dus veel moeilijker in te breken. Overigens zijn er ook veel paperbacks gebonden, bijvoorbeeld die van uitgeverij Van Oorschot. Toch blijft een echt gebonden boek met harde kaft wat mij betreft het summum.