De heer Alberdingk Thijm had weliswaar zelf een telefoontoestel in huis, maar in zijn hele leven heeft hij daar persoonlijk naar het schijnt maar twee of drie keer gebruik van gemaakt. Alle andere keren werd er door een van zijn bedienden getelefoneerd aan de hand van een briefje dat Alberdingk Thijm, die we beter kennen onder zijn schrijversnaam Lodewijk van Deyssel, schreef. Die zogenaamde Telephoonbriefjes trof biograaf Harry GM Prick aan in de nalatenschap van de schrijver. Ze lijken wel gemaakt voor het medium luisterboek, want hier komen ze perfect tot hun recht.

De telephoonbriefjes worden hier voorgelezen door Arend Jan Heerma van Voss en ze bezorgen ons een fantastische tijdreis, want we bevinden ons in één klap in de tochtige gang van het huis van van Deyssel, waar de bediende van Alberdingk Thijm de boodschap van zijn heer van stand via de “kletsbel” doorgeeft. Die boodschappen zijn soms van een verbluffende hilariteit. De vanzelfsprekende arrogantie waarmee een heer van stand zich uitdrukte: “De heer Alberdingk Thijm verzoekt vóór 12 uur op zicht enige eenvoudige inktkokers, die niet gemakkelijk omvallen.”

Onbedoelde humor is er in dit ruime uur, met naast een inleiding van Prick zesenzeventig zeer uiteenlopende telephoonbriefjes, zeer, zeer veel. Ik heb in ieder geval heel veel en heel hartelijk gelachen. Maar er zit onderhuids ook een wrang tijdsbeeld verborgen, met een groot en schrijnend standsverschil, en een dociele middenstand die desnoods op zondag nog een armoedig bestellinkje kwam afleveren als daar telefonisch om gevraagd werd door een hoge heer. Zeer grappig, maar met een vreemde bittere nasmaak.

  • Lodewijk van Deyssel – Telephoonbriefjes – voorgelezen door Arend Jan Heerma van Voss – 1-cd Luisterboek – Rubinstein – ISBN 978-90-476-0662-8

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.