- autobiography of mark twain - volume 1
Een van de opmerkelijkste autobiografieën die ooit verschenen is, is die van Mark Twain. Twain bepaalde namelijk dat zijn autobiografische teksten pas honderd jaar na zijn dood gepubliceerd mochten worden, omdat dan iedereen die zich beledigd zou kunnen voelen wel dood zou zijn. Hij had bovendien het gevoel dat de vorm waarin hij zijn autobiografie gegoten had in zijn tijd niet op heel veel begrip zou kunnen rekenen, en daar zou hij best wel eens gelijk in kunnen hebben gehad.
In 2010 was het zover en kwam deel 1 van de Autobiografie uit, zo’n vierhonderd pagina’s (in de eerste uitgave nog uitgebreid met vele pagina’s voetnoten en aantekeningen). Het is een heerlijk boek, maar ook een boek waar je als lezer je tanden even in moet zetten.
Twain heeft tussen 1870 en 1905 verschillende keren geprobeerd zijn autobiografie te schrijven of te dicteren, maar al die aanzetten bleven uiteindelijk als ruw materiaal liggen. Een door hemzelf geredigeerde, uiteindelijke autobiografie is er dus nooit gekomen, en we moeten het hier dus doen met het ruwe materiaal, en soms liet Twain doorschemeren dat hij het zo eigenlijk ook het liefste zag, want zijn geciteerde delen, waarin hij gewoon vertelde, vond hij zelf eigenlijk heel geslaagd, en de toon daarvan vond hij perfect bij een autobiografie passen.
In januari 1906 begon hij bijna dagelijks aan een stenograaf zijn verhalen te dicteren, zodat hij op een gewone vertellerssnelheid zijn verhaal kon doen. Hij besloot al snel dat deze “autobiografische dictaten” de basis zouden moeten vormen van zijn uiteindelijke autobiografie. De eerdere aanzetten werden voor een deel meegenomen in de “autobiografie” zoals Twain hem ongeveer had klaarstaan toen hij overleed in 1909.
Dat dicteren en vertellen deed hij bewust niet chronologisch, maar associatief – hij begon gewoon bij een herinnering en ging associatief verder met zijn verhaal. Zijsporen werden daarbij zeker niet vermeden, en daardoor vind je hier ook heel wat filosofische uitweidingen, en bijvoorbeeld zijn ideeën over godsdienst (wellicht hadden die er ook wat mee van doen dat hij deze teksten honderd jaar stil wou houden – hij was niet bepaald een religieus mens, en dat lag toen in Amerika ook al niet zo goed).
Er zat nog een voordeel aan zijn vroege beslissing om de autobiografie pas honderd jaar na zijn dood te publiceren – hij voelde zich volkomen vrij om te zeggen en schrijven wat hij wou en de volledige waarheid volgens Samuel L Clemens (zijn echte naam) te noteren. En dat bevrijdende, dat komt na die honderd jaar nog steeds goed over.
De humor van Twain houdt ook nog steeds stand, en in de manier van componeren van deze unieke autobiografie was hij inderdaad zijn tijd ver vooruit. Zelfs voor ons is het soms even lastig om hem te volgen, maar als je bereid bent met zijn associatieve denksprongen mee te gaan is dit met enige voorsprong de avontuurlijkste autobiografie van de laatste paar eeuwen. En er zitten zo ongelofelijk veel grappige, prikkelende of ontroerende passages in, dat je blijft lezen.
We laten hier een willekeurige passage lezen waarin hij het onder meer over zijn eerste liefdes heeft en dan associatief verder vertelt.
-
Autobiography of Mark Twain – volume 1 – University of California Press – ISBN 978-0-520-27225-5