één kind - twee kinden? één wind - twee winderen?
In de dichtbundel Ruizerijmen van Charivarius uit 1922 staan een heleboel gedichten die we nu in de categorie “light verse” zouden onderbrengen.
Het gaat hier om een verzamelbundel, wat betekent dat de meeste gedichten nog veel ouder zijn. Op verzoek plaatsen we hier een van de gedichten uit de bundel. We kozen er een over taal. We vinden hem zelf nog steeds erg leuk, dus we hopen dat jij er ook om kunt glimlachen.
Van een lezer kregen we nog de volgende aanvulling:
“… het meervoud van slot dat is sloten,
maar toch is het meervoud van pot geenszins poten.
Evenzo zegt men: één vat en twee vaten,
maar nooit zal men zeggen: één kat en twee katen.”
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog.
Dus zegt u misschien ook van wiegen ik woog?
Nee, pardon. Want ik woog is afkomstig van wegen.
Maar… is nu ik voog een vervoeging van vegen?
En dan vervoegt men het woord zoeken als ik zocht,
en dus hoort bij vloeken misschien ook ik vlocht?
Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten,
maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort: riep, maar bij snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep;
en evenmin hoort er bij slopen sliep,
want dit is afkomstig van ’t schone woord slapen.
Maar zet nu weer niet ik riep bij ’t woord rapen,
want dat komt van roepen; en u ziet terstond,
zo draaien we vrolijk in een cirkeltje rond –
van raden komt ried, maar van baden geen bied.
Dit komt van bieden (ik hoop dat u het ziet).
Daarvoor gebruikt u bood, maar voor wieden geen wood.
U ziet de verwarring is akelig groot!
Nog talloze voorbeelden kan ik u geven,
want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven!
Men spreekt van: wij drinken, wij hebben gedronken,
maar niet van: wij hinken, we hebben gehonken!
Het is: ik eet en ik at, maar niet: ik weet en ik wat,
maar ik weet en ik wist, zo vervoegt men dat.
Maar schrijft u niet bij vergeten vergist!
Dat is een vergissing! Ja, moeilijk is’t!
Het volgend geval is bijna te bont.
Bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij gaan hoort ik ging, niet ik gong of ik gond.
Bij staan niet ik stoeg of ik sting, maar ik stond!
Zo kan ik wel doorgaan tot volgende week,
maar dierbare lezer, ik maak u van streek,
met al deze onzin, die toch gewis
puur Nederlands van oorsprong is!