
eerste zinnen
- Behalve de man die de Sarphatistraat de mooiste straat van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter.
- Als je het echt allemaal wilt horen, dan wil je waarschijnlijk eerst weten waar ik geboren ben en wat een waardeloze jeugd ik heb gehad en wat mijn ouders allemaal gedaan hebben voordat ze mij kregen en meer van dat sentimentele gelul, maar eerlijk gezegd heb ik geen zin om het daarover te hebben.
- Noem me Ismaël.
- Ik ben makelaar in koffie en woon op de Lauriergracht no. 37.
- Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
- Iemand moest Jozef K belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had, werd hij op een ochtend gearresteerd.
- Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliana Buendia denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met ijs.
- Je staat op het punt in Als op een winternacht een reiziger te beginnen, de nieuwe roman van Italo Calvino.
- Ik ben de arts over wie in dit verhaal in soms weinig vleiende bewoordingen wordt gesproken.
- De man was lang en zo mager dat het leek alsof je hem altijd en profil zag.
- Als mensen niet bijeen zijn om ergens over te beraadslagen, maar meer voor de gezelligheid, dan vallen de dingen die zij zeggen in twee soorten uiteen: uitspraken van wat je zou kunnen noemen bizondere aard, zoals wat een rotweer of wat een beeldige jurk heb je aan of komt u vaak in Frankrijk of je lust vast nog wel een balletje gehakt of we hebben elkaar meen ik al eens eerder ontmoet of ik vind Greet de laatste tijd erg veranderd, en anderzijds uitspraken van algemene aard zoals “alles moet tegenwoordig gauw gauw” of “Gronings is een dialect, maar Fries is een taal of “hoe groter geest hoe groter beest”.
- De mens heeft behoefte aan vooroordelen, dat wil zeggen aan oordelen die zo min mogelijk aan de ervaring worden getoetst.
- Ik herinner mij niet precies meer hoe en wanneer de vreemdeling in huis gekomen is, maar hij loopt hier nu voortdurend rond.
- Van ooghoogte gezien (zoals het kind Martha, plat op haar buik, het zag) had het stukje kiezelig gras in de achtertuin van Alcockweg nummer 5 alle charme, geheimzinnigheid en authoriteit van een klassiek Chinees landschap.
- De grootste ellende van de kinderjaren is dat ze zo lang duren.
- Jongens waren we – maar aardige jongens.
- Vele mensen schijnen Kees Bakels niet eens te hebben gekend, en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen.
- Het was in het allerholst van de nacht en twee grote vollemanen stonden met verwijtende gezichten aan de hemel.
- De diender rende in gestrekte draf achter ons aan door de verlaten straten van het slapende Rittenburg, tot het tot ons doordrong dat wij met zijn tweeën waren en hij maar alleen was.
- De Crutchmans waren zo vreselijk, vreselijk gelukkig en zo matig in al hun gewoontes en zo blij met alles wat ze beleefden dat je automatisch vermoedde dat hun blozende appel wormstekig was en dat de onwaarschijnlijke blos van die vrucht alleen bedoeld was om te verbergen hoe ernstig en hoe ver hij was aangevreten.
- Nescio – De Uitvreter
- JD Salinger – De Vanger in het Koren
- Melville – Moby Dick
- Multatuli – Max Havelaar
- Tolstoy – Anna Karenina
- Franz Kafka – Het Proces
- Gabriel Garcia Marquez – Honderd Jaar Eenzaamheid
- Italo Calvino – Als op een winternacht een reiziger
- Italo Svevo – Bekentenissen van Zeno
- Mario Vargas Llosa – De oorlog van het einde van de wereld
- Karel van het Reve – Uren met Henk Broekhuis
- Karel van het Reve – Freud, Stalin en Dostojewski
- Willem Elsschot – Tsjip
- Margery Sharp – Het oog der liefde
- Rudy Kousbroek – Een kuil om snikkend in te vallen
- Nescio – Titaantjes
- Theo Thijssen – Kees de Jongen
- Leonhard Huizinga – Adriaan en Olivier
- Leonhard Huizinga – Olivier en Adriaan
- John Cheever – De wormstekige appel
De mooiste eerste zinnen volgens Renske Kluin:
“Toen Fahrenkrog zijn nieuwe huis kocht, was het al een jaar of wat geleden dat vacuumverpakte koffie hem op een schitterend idee had gebracht.”
– W.F. Hermans, Ruisend Gruis.
“Het was onvermijdelijk: de geur van bittere amandelen deed hem altijd denken aan het lot van gedwarsboomde liefdes.”
– Gabriel Garcia Marquez, Liefde in tijden van cholera.
“dokter Iannis had een bevredigende dag gehad: geen van zijn patienten was gestorven of achteruitgegaan.”
– Louis de Bernieres, kapitein Corelli’s mandoline.
“De morgen was een vis in een net, glinsterend en stribbelend op de zwarte grens van haar bewustzijn, maar ze had nog nooit een vis gevangen in een net en ook niet aan een haak, dus kon ze niet echt zeggen hoe of wat of waarom.”
– T.C. Boyle, verloren nachten.
“Goddelijke muze, zing van de wrok van de Pelide Achilles, de onzalige wrok, die aan de Grieken eindeloos leed bracht, die veel zielen van krachtige helden zond naar de Hades en hun lichaam tot prooi gaf aan honden en vogels; zo voltrok zich de wil van Zeus.”
– Homeros, Ilias.
De eerste zin van een boek krijgt soms magische eigenschappen toebedeeld die onterecht zijn. Veel fantastische boeken hebben beginzinnen die niet ijzersterk zijn, en sommige eerste zinnen prikkelen de lezer meer dan de rest van het boek waarmaakt.
Hier een paar beginzinnen die op mij een meer dan gemiddelde indruk maakten, en die zodoende zijn blijven hangen. Een persoonlijke keus, akkoord, maar als zo’n beginzin je prikkelt, en je zou het liefst door willen lezen, dan kun je onderaan bij het corresponderende cijfer zien uit welk boek die zin komt.
Bij vertaalde boeken speelt de vertaling vaak ook een rol. Ik heb hier steeds vertaalde zinnen opgenomen, hoewel ik bijvoorbeeld het Amerikaanse Engels van John Cheever eindeloos veel subtieler en mooier geschreven vind dan de vertaling doet vermoeden.
Wat ook een beetje merkwaardig is – de mooiste boeken die ik ken beginnen helemaal niet zo bijzonder.
Onder mijn rijtje vind je het rijtje van Renske.
Een week later kwamen we dit bericht tegen in de nieuwsbrief van Onze Taal:
Wat is de mooiste openingszin uit de wereldliteratuur? Die vraag stelde de Vlaamse zender Radio 1 aan zijn luisteraars. Uit vijf finalisten – waaronder de openingszinnen van ‘De vanger in het graan’ van J.D. Salinger en van Erik Vlamincks ‘Quatertemperdagen’ – kozen zij uiteindelijk de eerste zin van ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel García Márquez. In het Nederlands vertaald luidt deze: “Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliano Buendía denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met het ijs.”
De website van Radio 1 meldt helaas niet de oorspronkelijke Spaanse versie van deze fraaie zin: “Muchos años después, frente al pelotón de fusilamiento, el coronel Aureliano Buendía había de recordar aquella tarde remota en que su padre lo llevó a conocer el hielo.”