1. Behalve de man die de Sarphatistraat de mooiste straat van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter.
  2. Als je het echt allemaal wilt horen, dan wil je waarschijnlijk eerst weten waar ik geboren ben en wat een waardeloze jeugd ik heb gehad en wat mijn ouders allemaal gedaan hebben voordat ze mij kregen en meer van dat sentimentele gelul, maar eerlijk gezegd heb ik geen zin om het daarover te hebben.
  3. Noem me Ismaël.
  4. Ik ben makelaar in koffie en woon op de Lauriergracht no. 37.
  5. Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
  6. Iemand moest Jozef K belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had, werd hij op een ochtend gearresteerd.
  7. Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliana Buendia denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met ijs.
  8. Je staat op het punt in Als op een winternacht een reiziger te beginnen, de nieuwe roman van Italo Calvino.
  9. Ik ben de arts over wie in dit verhaal in soms weinig vleiende bewoordingen wordt gesproken.
  10. De man was lang en zo mager dat het leek alsof je hem altijd en profil zag.
  11. Als mensen niet bijeen zijn om ergens over te beraadslagen, maar meer voor de gezelligheid, dan vallen de dingen die zij zeggen in twee soorten uiteen: uitspraken van wat je zou kunnen noemen bizondere aard, zoals wat een rotweer of wat een beeldige jurk heb je aan of komt u vaak in Frankrijk of je lust vast nog wel een balletje gehakt of we hebben elkaar meen ik al eens eerder ontmoet of ik vind Greet de laatste tijd erg veranderd, en anderzijds uitspraken van algemene aard zoals “alles moet tegenwoordig gauw gauw” of “Gronings is een dialect, maar Fries is een taal of “hoe groter geest hoe groter beest”.
  12. De mens heeft behoefte aan vooroordelen, dat wil zeggen aan oordelen die zo min mogelijk aan de ervaring worden getoetst.
  13. Ik herinner mij niet precies meer hoe en wanneer de vreemdeling in huis gekomen is, maar hij loopt hier nu voortdurend rond.
  14. Van ooghoogte gezien (zoals het kind Martha, plat op haar buik, het zag) had het stukje kiezelig gras in de achtertuin van Alcockweg nummer 5 alle charme, geheimzinnigheid en authoriteit van een klassiek Chinees landschap.
  15. De grootste ellende van de kinderjaren is dat ze zo lang duren.
  16. Jongens waren we – maar aardige jongens.
  17. Vele mensen schijnen Kees Bakels niet eens te hebben gekend, en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen.
  18. Het was in het allerholst van de nacht en twee grote vollemanen stonden met verwijtende gezichten aan de hemel.
  19. De diender rende in gestrekte draf achter ons aan door de verlaten straten van het slapende Rittenburg, tot het tot ons doordrong dat wij met zijn tweeën waren en hij maar alleen was.
  20. De Crutchmans waren zo vreselijk, vreselijk gelukkig en zo matig in al hun gewoontes en zo blij met alles wat ze beleefden dat je automatisch vermoedde dat hun blozende appel wormstekig was en dat de onwaarschijnlijke blos van die vrucht alleen bedoeld was om te verbergen hoe ernstig en hoe ver hij was aangevreten.
  1. Nescio – De Uitvreter
  2. JD Salinger – De Vanger in het Koren
  3. Melville – Moby Dick
  4. Multatuli – Max Havelaar
  5. Tolstoy – Anna Karenina
  6. Franz Kafka – Het Proces
  7. Gabriel Garcia Marquez – Honderd Jaar Eenzaamheid
  8. Italo Calvino – Als op een winternacht een reiziger
  9. Italo Svevo – Bekentenissen van Zeno
  10. Mario Vargas Llosa – De oorlog van het einde van de wereld
  11. Karel van het Reve – Uren met Henk Broekhuis
  12. Karel van het Reve – Freud, Stalin en Dostojewski
  13. Willem Elsschot – Tsjip
  14. Margery Sharp – Het oog der liefde
  15. Rudy Kousbroek – Een kuil om snikkend in te vallen
  16. Nescio – Titaantjes
  17. Theo Thijssen – Kees de Jongen
  18. Leonhard Huizinga – Adriaan en Olivier
  19. Leonhard Huizinga – Olivier en Adriaan
  20. John Cheever – De wormstekige appel

De mooiste eerste zinnen volgens Renske Kluin:

“Toen Fahrenkrog zijn nieuwe huis kocht, was het al een jaar of wat geleden dat vacuumverpakte koffie hem op een schitterend idee had gebracht.”
– W.F. Hermans, Ruisend Gruis.

“Het was onvermijdelijk: de geur van bittere amandelen deed hem altijd denken aan het lot van gedwarsboomde liefdes.”
– Gabriel Garcia Marquez, Liefde in tijden van cholera.

“dokter Iannis had een bevredigende dag gehad: geen van zijn patienten was gestorven of achteruitgegaan.”
– Louis de Bernieres, kapitein Corelli’s mandoline.

“De morgen was een vis in een net, glinsterend en stribbelend op de zwarte grens van haar bewustzijn, maar ze had nog nooit een vis gevangen in een net en ook niet aan een haak, dus kon ze niet echt zeggen hoe of wat of waarom.”
– T.C. Boyle, verloren nachten.

“Goddelijke muze, zing van de wrok van de Pelide Achilles, de onzalige wrok, die aan de Grieken eindeloos leed bracht, die veel zielen van krachtige helden zond naar de Hades en hun lichaam tot prooi gaf aan honden en vogels; zo voltrok zich de wil van Zeus.”
– Homeros, Ilias.