
jan g elburg over kunst en surrealisme
Ik mocht me even niet bij ons in het dorp vertonen omdat de kleren waarin ik aan het schilderen ben wel erg onder de verf zitten vandaag, maar ik mocht nog wel even wat afval en oud papier wegbrengen naar de gemeentewerf, twee straten verderop. Daar stond net een man dozen met boeken in diezelfde oud-papiercontainer te mikken, en ik kon het niet laten om te zeggen: “Vindt u dat nou niet zonde?”
Hij bleek nog een hele achterbak vol te hebben liggen en om een lang verhaal kort te maken – ik fietste met twee grote fietstassen vol prachtboeken weer naar huis. Daar zaten een paar buitengewone verrassingen tussen, waarvan de verbazingwekkendste een boek was met de titel Surrealistische ontmoetingen, met documenten en manifesten over het surrealisme in Nederland. Het verrassende van dit boek was dat er onder meer een gedicht van C Buddingh’ in te vinden is, maar ook een “notitie” van dichter en beeldend kunstenaar Jan G. Elburg onder de titel Enkele gedachten over mijn verhouding tot het surrealisme.
Het verbijsterende voor mij is dat Elburg daarin een aantal keren achter elkaar precies verwoordt waarom ik kunst maak zoals ik die maak – als hij bijvoorbeeld zegt “Ik streef met zorg naar het onvolmaakte”, en verderop over de kunst van Escher, waar hij zegt dat hij diens ontregelende perspectiefgrappen boeiend vindt maar dat hij de gortdroge tekenstijl minder kan waarderen. En over Magritte, die hij als taalkunstenaar bewondert maar als schilder minacht, omdat verf sappiger moet zijn. Haha. Afijn, lees zelf het fragment maar, want dit gaat lang niet alleen over surrealisme, dit gaat over de basishouding van een kunstenaar en dichter.
De notitie komt uit een brief aan Arie van den Berg uit 1980 die werd gepubliceerd in Elburg’s boek Vroeger komt later (1987)