Flip Treffers is een liefhebber van het werk van Nabokov, en dan druk ik me voorzichtig uit. Je krijgt sterk de indruk dat Treffers niet alleen alles van Nabokov gelezen heeft, maar ook alles over Nabokov. Ergens las hij dan ook dat de slavist Hans Boland beweerde dat Van het Reve zijn negatieve oordeel over Dostojevski rechtstreeks had overgenomen van Nabokov. Dat triggerde Treffers blijkbaar voldoende om op zoek te gaan naar bewijs voor deze stelling, en het resultaat is een verbluffend boek.

Treffers onderzoekt alles wat Nabokov en Van het Reve hebben geschreven over Dostojevski, maar ook over Freud, want ook daar oordeelden ze vrij eensluidend in. Het levert merkwaardige lectuur op, waar je soms met stomme verbazing door wordt geslagen, want Treffers is weliswaar een groot liefhebber van Nabokov, maar Karel leeft wat hem betreft, lijkt het wel, in een volstrekt parallelle wereld. Een voorbeeld:


 

het karakterimaginair


De reactie van Treffers spreekt boekdelen:


 

karakter


Treffers maakt hier in een paar zinnen duidelijk dat hij niets, maar dan ook werkelijk helemaal niets begrijpt van de ironie die Van het Reve overduidelijk hanteert. Hij gaat ons als een rasechte droogstoppel uitleggen dat “karakter” heus, echt waar, wel degelijk bestaat, en dat die domme Karel van het Reve er helemaal niets van begrijpt. Eigenlijk kun je, op zo’n punt in een boek aanbeland, al stoppen met lezen, want je weet dat hier twee werelden volledig langs elkaar heen zeilen – Treffers heeft overduidelijk geen enkel idee van ironie of humor, en zal Van het Reve dus altijd en overal misinterpreteren, want Karel schreef altijd met tongue-in-cheek, en vaak met de bedoeling om te prikkelen en de lezer op scherp te zetten.

Bij de conclusie, aan het eind van het boek, wordt het ook wel heel erg duidelijk:


 

tref04


 

En om dan de ordinaire scheldpartij van Jeroen Brouwers erbij te halen, dat is wel een klein dieptepuntje, vind ik. We zijn dan al tegen het einde van het boek, en Treffers heeft eigenlijk moeten constateren dat er van plagiaat geen sprake is. Van het Reve en Nabokov waren het over een aantal zaken wel eens, maar wat Dostojevski betreft hadden ze allebei weer andere argumenten en andere boeken die ze juist slecht of juist wel goed vonden, en Karel gaf ook altijd duidelijk aan dat hij bij het Anti-Dostojevski-genootschap hoorde, waar onder meer ook Nabokov deel van uitmaakte.

Treffers constateert eigenlijk uiteindelijk maar één gevalletje “plagiaat”, en zelfs dat blijkt flinterdun en nieteens bij Nabokov vandaan te komen – Dostojevski-biograaf Joseph Frank en Van het Reve hebben allebei een stuk geschreven over Freud’s analyse van Dostojevski’s ziektebeeld. Die stukken vertonen wat overeenkomsten, hoewel Karel bijvoorbeeld met andere brieven aan komt zetten dan Frank en hij zegt dat “twee geleerden, de Amerikaanse slavist Frank en ik, (hebben) nagegaan of er enig verband bestaat tussen wat Freud  over de ziekte van Dostojevski beweerd heeft en de over Dostojevski bekende feiten. Onafhankelijk van elkaar kwamen we tot de conclusie dat zulk een verband nauwelijks bestaat.” Treffers zegt dan: “Ik geloof niet in die onafhankelijkheid van Van het Reve”. En dat is dan feitelijk zijn enige bewijs voor plagiaat. Flinterdun, zou ik zeggen.

Oh, en nog iets, als je beweringen doet als deze:


 

tref05


dan zou het aardig zijn als je zo’n bewering ook zou kunnen onderbouwen. Van het Reve schreef juist heel regelmatig positief over derden, onder meer over Nabokov, maar ook over schrijvers die door Treffers in de tekst ergens worden weggezet als “een Engelse schrijver, ene John Collier”, of John O’Hara, twee schrijvers die ik dankzij de aanbevelingen van Karel van het Reve met veel plezier heb gelezen. En er zijn er veel meer.

Zo heeft Karel de theorieën van Popper meerdere malen uitgelegd en aangehaald en ik durf zelfs te zeggen dat een deel van de Nederlandse intelligentsia Popper voornamelijk dankzij Karel kent. Maar Treffers las Karel van het Reve nooit, dus dat kan hij niet weten, daarom sneert hij in zijn boek ook nog even op een moment dat Karel alleen de theorie noemt en Poppers naam niet, ervan uitgaand dat iedereen die theorie nu wel zal kennen: “Van het Reve gebruikte minstens één argument te veel: Poppers theorie was nu juist niet even bekend als Freuds Oedipuscomplex”. Wel bij lezers van Karel, Treffers.

Het merkwaardige van dit boek is, dat je van begin tot eind het gevoel hebt dat hier twee volstrekt verschillende, parallelle, werelden volledig langs elkaar heen scheren, en dat argumenteren eigenlijk geen zin heeft. Humor kun je niet uitleggen. Ik begrijp nu wel waarom Treffers zo lovend spreekt over iemand die al jaren bezig is met het schrijven van annotaties bij het boek Ada van Nabokov – ik vermoed dat Treffers Nabokov eigenlijk ook niet echt kan lezen – er ontgaat hem gewoonweg te veel, hij heeft al die voetnoten heel erg hard nodig, vrees ik. Vladimir Vladimirovitsj en ik is een zeer merkwaardig boek, geschreven door iemand zonder ook maar enig fingerspitzengefühl.