Koorts

Hoor! Zo is nooit gezongen! Hoor!
’t Behang bewoog,
En ’t haar van ’t zwaarbewimperd oog.
Wat vloog
De ruimten door?

’t Zal morgen zijn
Of ’t niet bij nacht zo hard met zwepen
Geslagen had. –
                      Zie door ’t gordijn
De geesten in hun koude schepen!

De takken schaven aan de randen
Van ’t venster. In de verte fluit
Het altijd helder langs de landen.
De dieren op de wanden
Verdwijnen. ’t Licht gaat uit.

(uit De Nacht, 1920)

een willekeurige bladzijde uit de verzamelde gedichten...