de tegenstem van hendrik hertzberg
Hendrik Hertzberg (Rick voor vrienden) is een Amerikaanse schrijver die de laatste jaren vooral voor The New Yorker schrijft. Hij schrijft bijzonder kritisch over Bush, en dat vond ik altijd een aangename verademing. Niet alleen omdat een Amerikaans weekblad zo duidelijk stelling neemt tegen Bush en zijn trawanten en hem ook kritisch blijft volgen, maar vooral door de manier waarop dat gebeurde. Rechts Amerika is erg goed in gebral en propagandistisch taalgebruik. Iemand als Michael Moore reageert daarop door een propagandistische tegenfilm te maken. Daar heb ik moeite mee, omdat je de onsmakelijke methodes van je tegenstander nooit moet overnemen. Je krijgt dan zelf ook vuile handen.
Hertzberg doet het anders. Bij hem vind je argumenten en verstandige redeneringen en relativeringen, terwijl hij ondertussen heel scherp en to the point is. Hiernaast vind je een klein voorbeeld van zijn proza. Het gaat om een fragment uit een tekst van zo’n twintig jaar geleden, als reactie op een van de mannen rond Reagan die steevast tekeerging tegen “de mensen die dit land werkelijk regeren” en die volgens hem een aversie tegen religie tentoonspreidden en die een hekel zouden hebben aan de “judeo-christelijke” waarden die Amerika groot hadden gemaakt. Lees Hertzberg’s reactie en geniet van het lef waarmee het is opgeschreven en de humor. Persoonlijk word ik van zo’n tekst bijzonder vrolijk.
Daarom wil ik hier Hertzberg’s Politics dan ook zeer aanbevelen: het is een scherp, maar ook erg vrolijkmakend boek. Je vindt er niet alleen teksten over politiek, maar bijvoorbeeld ook over de jaren zestig en over de oorlog in Vietnam. Ook hier schrijft Hertzberg bewonderenswaardig goed. Een puur genot om te lezen. Laat je in dit geval vooral niet afschrikken door de onaantrekkelijke titel, want als je het tekstfragment hiernaast kunt waarderen is dit een boek waar je van de eerste tot de laatste bladzijde van zult genieten.
-
Hendrik Hertzberg – Politics – Observations and Arguments, 1966-2004 – The Penguin Press
Hier mijn voorzichtige poging tot vertaling:
Als een Joods-Christen met een aversie tegen religie, en die Amerikaan is, net zo goed of beter dan welke donkerblonde, bijbelgeile, apartheidprekende televisie-evangelist dan ook, moet ik protesteren.
Waar staat dat als je niet van religie houdt je op de een of andere manier gediskwalificeerd bent als rechtmatige Amerikaan? Wat was Mark Twain, een Rus? Wanneer is het on-Amerikaans geworden om meningen te hebben over het ontstaan en de betekenis van het heelal die van andere bronnen komen dan de stapel dogma’s van organisaties die door de regering goedgekeurd zijn als gewaarborgd Joods-Christelijk? Als het Amerikaans is om te geloven dat God Stam X bevolen heeft varkensvlees af te zweren, of dat hij ervoor gezorgd heeft dat Leider Y maagdelijk geboren werd, waarom is het dan ineens on-Amerikaans eraan te twijfelen dat de aanstichter van dit onvoorstelbaar grote universum van quintiljoenen zonnestelsels geobsedeerd zou zijn met vragen over het eetgedrag en het biosexuele gedrag van een paar duizend tweebenigen die een klein deel bevolken van een spat stof die rond een derderangs ster draait in een obscure kronkelarm van één van miljoenen min of meer identieke melkwegstelsels?