Dat hetzelfde verhaal nog eens verteld wordt komt in de kunst wel vaker voor. Wat minder vaak voorkomt is dat we exact hetzelfde verhaal voorgeschoteld krijgen terwijl het lijkt alsof het om een ander verhaal gaat. Een bekend voorbeeld is de film Rashomon van de Japanse filmer Akiro Kurosawa, waarin een gebeurtenis die op een open plek in een bos plaatsvindt wordt naverteld door verschillende toeschouwers, waardoor het steeds een ander verhaal lijkt, waarbij voor de kijker de puzzelstukjes toch nog op hun plaats vallen.

In de literatuur kende ik eigenlijk maar twee voorbeelden. Het belangrijkste boek uit de Braziliaanse literatuur is De Binnenlanden van Euclides da Cunha uit 1902, dat een religieuze strijd beschrijft in een dorre uithoek van Brazilië. Het is een veelomvattend boek – roman, reportage, essay ineen, waarbij hele traktaten zijn ingevoegd over alle mogelijke onderwerpen, alles om het boek nog indringender te maken. Een geweldig meesterwerk. Mario Vargas Llosa baseerde zijn boek De Oorlog van het Einde van de Wereld op dit boek en droeg het ook op aan Euclides da Cunha. Toch maakte hij er een heel ander boek van dat zich naast “De binnenlanden” zeer goed staande houdt.

Ik lees graag een aantal kranten naast elkaar, dat leert je goed relativeren. Ik heb het tegenwoordig teruggebracht tot vier of vijf kranten op zaterdag, maar ooit kocht ik op zaterdag soms tien verschillende kranten, en ging dan dezelfde verhalen vergelijken. Ze bleken allemaal anders, en ik heb dat altijd fascinerend gevonden. Meestal gaat het dan om een iets andere invalshoek, of om een andere toonzetting, maar soms klopten zelfs de feitelijke dingen niet meer. De waarheid blijkt dan toch wel zeer relatief te zijn.

Rond hun twintigste maakten twee Indiase jonge mannen, die hun geboorteland al een paar jaar niet meer gezien hadden omdat ze in het Westen waren gaan studeren, samen een reis door India.
Ved Mehta publiceerde zijn reisverslag onder de titel Walking the Indian Streets, zijn vriend de dichter Dom Moraes noemde zijn boek Gone Away, met als ondertitel “An Indian Journey”.
Ze wisten van elkaar niet dat ze een verslag schreven van die reis, en het resultaat is verbijsterend. Het vreemde is dat zelfs als ze exact dezelfde ervaring beschrijven – dezelfde mensen, dezelfde plaats – hun verhaal haaks op elkaar staat, terwijl ze toch dezelfde achtergrond hadden – allebei studerend in Oxford, en voor de eerste keer in jaren weer naar India terug.

Moraes schrijft op het eerste oog nog het meest feitelijk – zijn boek leest als een journalistiek reisverslag, al kun je af en toe merken dat hij een dichter is. Maar als je Ved Mehta’s boek leest begin je sterk aan Moraes’ feiten te twijfelen. Hij lijkt toch wat losser met de werkelijkheid om te springen dan uit zijn eigen verslag was op te maken. Het is een fascinerend vergelijkingsspel, waarbij niemand gelijk krijgt, maar waarbij wel langzaamaan duidelijk wordt dat iedereen zijn eigen waarheid heeft. Daar komt nog bij dat beide boeken geschreven zijn door rasschrijvers aan het begin van hun literaire carriëre. Beide boeken zijn een genot om te lezen. Je hebt alleen wel de neiging om ze nóg een keer te lezen, of om ze gelijk-op te gaan lezen, want het blijft intrigerend – hetzelfde verhaal, maar dan anders…

In Nederland hebben we ook nog een paar fraaie voorbeelden van “hetzelfde verhaal maar dan anders”, waarbij de vermakelijkste twee geschreven zijn door Maarten ’t Hart en Hans W Bakx. Het boek van ’t Hart heet Het Uur Tussen Hond en Wolf en gaat over een conflict tussen een huurbaas (’t Hart) en een huurder (Bakx). Midas’ Tranen van Bakx gaat over hetzelfde conflict maar dan gezien vanuit huurderspositie. Het zijn geen meesterwerkjes, maar als je beide boeken na elkaar leest kun je een brede grijns niet onderdrukken.

Theo Kars en Boudewijn van Houten maakten in de jaren zestig deel uit van een groep studenten die de PTT voor een paar ton hebben opgelicht. Theo Kars schreef  De Vervalsers over deze periode, terwijl het boek van Boudewijn van Houten Onze Hoogmoed heette. Ook hier geldt dat de boeken op zich geen echte meesterwerken zijn, maar dat de fascinatie zit in het feit dat ze beiden hetzelfde verhaal op een geheel andere manier blijken te hebben ervaren.


  • Euclides da Cunha – De Binnenlanden
  • Mario Vargas Llosa – De Oorlog van het Einde van de Wereld
  • Ved Mehta – Walking the Indian Streets
  • Dom Moraes – Gone Away (An Indian Journal)
  • Maarten ’t Hart – Het uur tussen hond en wolf
  • Hans W Bakx – Midas’ Tranen
  • Theo Kars – De Vervalsers
  • Boudewijn van Houten – Onze Hoogmoed