1. En toen Kareltje haar aankeek, omdat zij zo raar praatte, zag hij dat zij met neergetrokken mondhoeken wenend de soep proefde.
  2. Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven.
  3. En… ach, enzoovoort, enzoovoort…
  4. “Het is gezien”, mompelde hij, “het is niet onopgemerkt gebleven”. Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.
  5. Zij verzette zich niet meer, zij wachtte het einde van de oorlog af… het einde van de oorlog, of het einde van haar leven: het viel nog te bezien, wie van deze beide het eerst ging komen.
  6. Mensen die zichzelf “anti-fascist” noemen doen mij denken aan een citaat van Kant, die ergens moet hebben geschreven dat geleerden die hun eigen werk “wetenschappelijk” noemen te vergelijken zijn met Chinese neringdoenden die hun winkel van het opschrift “hier word je niet bedrogen” voorzien.
  7. Waar de paraplu’s het voor het zeggen hebben, is onbegrip bijna een deugd.
  8. Iemand gooide hem een dode hond na in het ravijn.
  1. Willem Elschot – Een ontgoocheling
  2. Nescio – De Uitvreter
  3. Louis Paul Boon – De voorstad groeit
  4. Gerard van het Reve – De Avonden
  5. Louis Paul Boon – Zomer te Ter-Muren
  6. Karel van het Reve – Afscheid van Leiden
  7. Simon Vestdijk – De redding van Fré Bolderhey
  8. Malcolm Lowry – Onder de vulkaan

Favoriete laatste zin Menno Sijbrandij:


Mijn eigen onbetwiste favoriet komt uit Kerouac’s On The Road. En dan wel de originele versie.

“So in America when the sun goes down and I sit on the old broken-down river pier watching the long, long skies over New Jersey and sense all that raw land that rolls in one unbelievable huge bulge over to the West Coast, and all that road going, all the people dreaming in the immensity of it, and in Iowa I know by now the children must be crying in the land where they let the children cry, and tonight the stars’ll be out, and don’t you know that God is Pooh Bear? the evening star must be drooping and shedding her sparkler dims on the prairie, which is just before the coming of complete night that blesses the earth, darkens all rivers, cups the peaks and folds the final shore in, and nobody, nobody knows what’s going to happen to anybody besides the forlorn rags of growing old, I think of Dean Moriarty, I even think of Old Dean Moriarty the father we never found, I think of Dean Moriarty.”