herman sandman pé en rinus de biografie
Eén van de redenen waarom ik me als import-Groninger hier al snel thuisvoelde was een opmerkelijk duo dat regelmatig in de Herestraat optrad op de hoek bij de HEMA. Pé Daalemmer en Rooie Rinus speelden wat rockers, wat eigen nummers, maar ook Huilen is voor jou te laat, waarbij Rooie Rinus voluit ging, en op de knieën ging voor een meisje in het publiek, en Buona Sera, waarbij Rinus de kazoo hanteerde. Pé speelde met verve gitaar en het publiek vond het geweldig, want dit was, zoals wij dat noemden “superieur geouwehoer van de hoogste kwaliteit”. Denk aan de muzikale nummers van Monty Python, dat soort tongue-in-cheek-werk. Als Maastrichtenaar, die altijd had gehoord dat Groningers stug waren, was dit een openbaring – dit was mijn humor!
Pé en Rinus hebben het als duo niet zo heel lang volgehouden – een paar jaar en twee langspeelplaten, om precies te zijn, en een groot aantal jubileumconcerten, steevast voor uitverkochte zalen, want Pé en Rinus zijn, laat dat meteen maar duidelijk zijn, wereldberoemd in Groningen. Na hun duo-periode zijn ze nog in verschillende settings teruggekeerd – met Alina Kiers als De Bende van Baflo Bill, daarna Voorheen de Bende, en Voorheen de Bende mit Pazzipanten, allemaal even goed en verrassend.
Een biografie van Pé en Rinus leek dus een uitstekend idee, en ik begon dan ook handenwrijvend aan de 450-pagina’s dikke pil van Herman Sandman, die zich aandient als “vriend” van het duo – hij heeft een tijd met de twee mannen gevoetbald in Helpman 4, heeft met Frank den Hollander (Rooie Rinus) zelfs samengewerkt aan verschillende projecten en kent ze dus redelijk goed, waardoor het boek op vóórnaam-basis geschreven is.
Het begint veelbelovend (zie het eerste citaat uit het boek dat ik je hier laat lezen) als Sandman het succes van Pé en Rinus probeert te duiden. Maar daarna gaat het al snel mis. Hoe zal ik dat uitleggen. Sandman kraakt Pé en Rinus geleidelijk maar gedegen volledig af op een geniepige manier die niet bepaald sympathiek overkomt. Hij strooit met negatieve citaten (onder andere van de bejaarde Jacques d’Ancona, die de twee steeds weer vilein weet af te branden), en laat je als lezer denken dat eigenlijk elk project dat ze aanpakken vreselijk mislukt is.
Bovendien worden de twee hoofdrolspelers bepaald niet positief afgeschilderd – tot en met “twee losgeslagen debielen die hapsnap dingen wilden”. Daarnaast gaat het boek voor een groot deel over Herman Sandman. Op de achterflap staat weliswaar dat het hier gaat om een “persoonlijk geschreven biografie”, maar het wordt toch wat gênant als de schrijver minstens zo vaak in beeld is als de mensen die hij biografeert. Als je jezelf ook nog eens met een zekere trots als alcoholist afficheert gaan er bij mij wel wat belletjes rinkelen.
Laat ik het zo zeggen: met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig.
Misschien was het aardig geweest als het boek nog een ondertitel had gekregen: “Herman Sandman, zelfportret van een narcist” – dan is het namelijk wel een geslaagd boek, en dan wordt ineens ook duidelijk waarom er op de achterflap zo’n enorme kleurenfoto van de kop van Sandman staat, terwijl er van Pé en Rinus bijna geen fatsoenlijke foto in het boek te vinden is.
De twee mannen hadden beter verdiend.
- Herman Sandman – Pé & Rinus – De Biografie – Uitgeverij AFdH
PS
Schrijven kan Sandman overigens ook niet – in een krampachtige poging om te voorkomen dat hij twee keer in een zin of een alinea hetzelfde woord zal gebruiken heeft hij het dan ineens over “de Lopster”, de “apotheker”, de “gitarist”, Pé, Peter, allemaal als hij het over Daalemmer heeft – dodelijk vermoeiend, en soms ook verwarrend. Want als hij ene Peter ergens mondharmonica laat spelen blijkt het om een heel andere Peter te gaan. Daar komt oubollig woordgebruik bij als “evenals” en “eenieder”.
Het verhaal van Pé en Rinus wordt redelijk chronologisch uit de doeken gedaan, dat moet gezegd, maar van prioriteiten weet Sandman weinig – dat Baukelien van het liedje echt bestaat geloven we meteen, maar vijf bladzijden waarin we precies horen wat ze in haar leven heeft gedaan, tot en met waar haar kinderen zijn gaan studeren? Dan had ik liever de anekdote teruggezien over hoe Frank in Twee voor Twaalf terechtkwam met de caissière van de Stadsschouwburg, en Astrid Joosten die met haar oren zat te klapperen toen ze hoorde dat hij wereldberoemd was in Groningen.
© Herman Sandman 2021 Uitgeverij AFdH