
pocketboeken - 2
Pocketseries moeten aan een paar voorwaarden voldoen. Volgens pocketkenner Hans Schoen zijn dat onder meer de volgende:
- een pocket dient een rugnummer te hebben
- een pocket moet een slappe kaft hebben (wat betekent dat de vooroorlogse salamanders en de zebra’s eigenlijk geen pockets zijn, en de halfslappe Corona’s ook niet)
Het probleem is meteen al duidelijk: niet alle series voeren duidelijke rugnummers, je moet soms echt speuren om het serienummer te vinden. Bovendien kon je bijvoorbeeld de Coronapocket in twee versies vinden: de slappe kaftversie en de iets steviger kaftversie. Toch een pocket?
En dan de kleine irritaties: waarom zijn de ruggen van de salamander op zijn Frans gedrukt, dus met de tekst op zijn kop als je het boek met de bovenkant boven neerlegt? Heb je net je hoofd in die rare rechtse stand om voor de boekenkast al die titels te kunnen lezen, moet je je hele hoofd omgooien vanwege die verrekte salamanderpockets…
Een genre dat ik als puber een jaar lang verslonden heb – griezelverhalen. Links een aardig bundeltje in de Flamingoreeks van Meulenhoff (nummer 65, om precies te zijn), rechts een bundel griezelverhalen van Nederlandse schrijvers, en net zo slap als de titel doet vermoeden. Samenstelling: Ab Visser, die zelf ook drie verhalen schreef voor dit ABC-tje
Is Erich Kästner een vergeten schrijver? Een paar van zijn kinderboeken zijn nog steeds te krijgen, maar verder is er in Nederlandse vertaling alleen tweedehands wat te vinden. Jammer, want Kästner was weliswaar een luchtige schrijver (op het eerste oog tenminste) maar ook een hele goede. En leuk, laten we dat niet vergeten; een schrijver om glimlachend van te genieten. In de serie Amstelboeken van uitgeverij Veen zaten nog een paar Kästnertitels, en nog wat wereldliteratuur als Dumas, Brontë en Tolstoj.
De Amorettenreeks van uitgeverij Luitingh bestond bijna geheel uit boeken met verhalen van Guy de Maupassant. Voor een puber van veertig jaar geleden spannende lectuur, laten we het daar maar op houden.
Waar het griezelverhaal zichzelf overstijgt heb je het over thrillers. Twee klassiekers hier, Bloch’s Psycho, vooral bekend door de film die Hitchcock ervan maakte, en een van de oerboeken in dit genre, Stevenson’s Jekyll en Hyde. Ik heb een zwak voor de simpele maar zeer krachtige omslagen die Dick Bruna maakte voor de Zwarte Beertjesreeks van Bruna. Dit is toch ook weer een topper. Het andere boekje is Weekendboek nummer drie. Ik weet niet hoe lang die serie uiteindelijk is geworden, maar er wordt in dit deel een fors aantal wereldliteratuurtitels aangekondigd.
Nummer 62 in de reeks echte pocket books, waarvan er heel wat in europa terecht zijn gekomen.
Zelfs het damesblad Margriet had een tijdlang een eigen pocketreeks, en er zaten zelfs een paar aardige titels bij. Dit was een selectie uit The Jungle Books van Kipling.
Nummer dertien in de Dubbele Antilope Reeks, wat een half populairwetenschappelijke, en half christelijke reeks was. Allemaal foeilelijk, en dit was nog de aardigste titel, hoewel hij wat misleidend is, want het boekje gaat vooral over Scotland Yard, FBI, Interpol en andere gezelschappen.