mei van vroomheid...
Weer uit de rommelmarkt – een oud boekje van de volstrekt vergeten schrijver Maurits Sabbe, geïllustreerd door Albert Geudens. Het is een boekje dat ik niet zo snel zou pakken, maar iemand dacht dat het oud, en dus misschien iets bijzonders was, en daarom bladerde ik het even door. De tekening die je hier rechts ziet opent het boek en ik vind het een mooi staaltje van onbedoelde humor. Lees de tekst en zie de jongeman genieten…
Voorin het boek heeft iemand nog een fraaie opwekkende opdracht geschreven:
“Wie niet weet te wachten noch te lijden zal nimmer met het leven verzoend raken”.
Vrolijkheid troef dus. Om nog even een indruk te krijgen van het taalgebruik hier de eerste zinnen van het boek:
Leunend op ’t half vermolmde latwerk, dat zijn achterhofje van het Gruthuzereitje scheidde, stond jonge Free de wedergeboorte van den Mei te genieten. ’t Was alles teer, bleek goud, dat uit den hemel lichtte en de heele omgeving met ambergele klaarte vulde. Een wonderbaar licht! Het sidderde in de lucht, rondom den hoogen Lieve-Vrouwentoren; het daalde in ’t water en trok een goudvoor tot onder den donkeren boog van het brughuis; het kleefde aan de grijze muren en blonk in de starende ruitjes van de oude heerenwoon. De lauwheid van de eerste lentedagen hing in de lucht en deed de ijskorstjes van den laatvorst, die onder aan de brokkelende scheptrap en aan den muurvoet nog schuilden, in ’t water wegdroppelen. Als met zachte handen streelde die lauwheid het weeke meilover, dat daar overal uitkijkt. Ze streelde de ontvouwde, sprankelende balsemknoppen van de kastanje, het poeierig licht neerstuivende loof van den zilverberk, de neerdruipende lange blaadjes van den treurwilg en vooral ginder in het helst verlichte hoekje, den rozigen hagedoorn, die met weelderige mildheid zijn geuren verspreidde.
En zo gaat dat nog een volle bladzijde door, terwijl Free, de hoofdpersoon alleen even zijdelings genoemd wordt:
“De merel, die de jonge Free met zijn nabootsend gefluit zoo vaak verschalkte, zat stom in de kastanje en repte geen veer.”
Ik haak pas echt af als de dialogen in een vaag dialect worden opgevoerd:
“En ze’n hein geen oengelik…Je moet hier entword in ’t gebeurte verkeeren”
“‘T is van hunder jooren…”
Afijn. Onbedoelde humor is leuk, maar als je echt voor aan het ontcijferen moet…