De top tien van Paul Grooten

1. Larrios, Slauerhoff (super romantiek!)
2. Lijmen/het been, Elsschot,
3. Titaantjes, Nescio
4. Terug tot Ina Damman, Vestdijk
5. Huissens, Bordewijk
6. Fregatschip Johanna Maria, van Schendel
7. Publieke werken, Rosenboom
8. Vallende ouders, van der Heijden
9. De geruchten, Claus
10 De Kapellekensbaan, Boon..
 


De top tien van Trees Roose

1. Armando – oorlogsboeken
2. Vestdijk – Anton Wachter-cyclus, De redding van Fre Bolderheij.
3. Reve – Nader tot U, Verzamelde gedichten.
4. Hermans – Uit talloos veel miljoenen
5. Voskuil – Het Bureau
6. Maarten ’t Hart – Laatste zomernacht (eerste boek)
7. Rudy Kousbroek – De aaibaarheidsfactor (jeugdsentiment)
8. Havank – Schaduw-serie (jeugdsentiment)
9. Godfried Bomans – van alles (jeugdsentiment)
10. Vasalis – Gedichten

Ik heb ook een anti-lijstje:  
1. Ronald Giphart: puberaal puistjesproza
2. Harry Mulisch: zwaar overschat
3. Geert Mak: idem en dan ook nog eens grachtengordel trendy.
4. Leon de Winter – onleesbaar
 


De top tien van Paul W Scholtes

1 Harry Mulisch
2  A.F.Th van der Heijden
3 Ronald Giphart
4 Boudewijn Buch
5 Jan Wolkers
6 Remco Campert
7 Hotze de Roos :-)
8 Thea Beckman
9 Kees van Kooten
10 Adriaan van Dis
 


De top negen van Rolf Sinnema

Davaltniemee! Ik dacht: laat ik dat eens proberen – dat moet niet moeilijk zijn. Dat zal wel zijn zeker! Van voor de tweede wereldoorlog vind ik het bepaald makkelijker! In de verkeerde tijd geboren? Of gewoon dwarsigheid? Als iets een bestseller is, loop ik er meestal met een grote boog omheen. Ik kom tot het volgende.  

1. Kristien Hemmerechts: de tuin der onschuldigen
2. Maarten ’t Hart: de droomkoningin
3. Geert van Istendael: Altrapsodie
4. Edgar Cairo: Ik ga dood om jullie hoofd
5. Marten Toonder: Een groot denkraam
6. Marten Toonder: Grondstoffelijke trillingen
7. Yvonne Keuls: mevrouw mijn moeder
8. Adriaan van Dis: Indische duinen
9. Harry Mulisch: het zwarte licht  

Motivatie: er wordt goed omgegaan met taal. Er zit nogal wat vlaams bij. Ik vind dat vaak buitengewoon verfrissend taalgebruik, met veel eigen uitdrukkingen die die keeskoppen en dikke nekken van een hollanders niet kennen. Zo ook Edgar Cairo, helaas al overleden; Surinaams schrijver en columnist, die in een buitengewoon sappig Surinaams/Nederlands zeer rake dingen wist te benoemen. En natuurlijk Marten Toonder: ook zo’n taalverfrisser! Mijn favorieten zijn de verhalen met de dwerg Kwetal (ik weet al, en hij vindt Bommel zo’n groot denkraam hebben! Zo leuk), en Terpen Tijn, die explosief voelt, en dingen die zo prachtig zijn moet je onbenoemd laten (“eh… dinges”) of bijna in kleur gaan praten (“wat een trilling van lazuli door het azuur!”). De droomkoningin is met vaart geschreven, mooi van sfeer. Bovendien aardig dat niet eens een mooie man door een vrouw begeerd wordt, maar een man die barst van de energie, die zweet en stinkt, en daar valt ze op. Mulisch KAN schrijven, beetje magisch-realistisch in dit minder bekende boek, maar kernachtig (in tegenstelling tot Lampo) en to the point. Keuls en Van Dis met een scherp beeld van moeder respectievelijk vader. Allez vooruit – dit moet het maar zijn. Nr. 10 blijft even leeg.  


De top tien van K de Bree   

1  Gerard Reve, ernst & humor onontwarbaar verwikkeld…  
2  Willem Frederik Hermans, vanwege zijn onvergelijkbare visie op de Nederlandse identiteit…  
3  Maria Dermout, de Grande Dame van de Indische letteren…  
4  Rudy Kousbroek, vanwege zijn opkomen voor de rede ook als het Nederlands Indie betreft…  
5  Rob Nieuwenhuys, de Chroniqueur van de Indische letteren & fotografie…  
6  Jan Wolkers, vanwege zijn beeldend & vitaal taalgebruik…  
7  F. Springer, om Bandung.. Hollandia.. Bougainville.. Kandy…  
8  Cees Nooteboom, vanwege een ochtend in Bahia, een middag in Bruay, een avond in Isfahan & een nacht in Tunesie…  
9  Harry Mulisch, om zijn visie op de Tweede Wereldoorlog..de Zaak 40/61, het Stenen Bruidsbed, de Aanslag, Siegfried…  
10  Hans Vervoort, vanwege zijn kleine soepele romans…


De top tien van Hans Schoen

Er zit op Jeroen Brouwers na geen romanschrijver in klassieke zin bij. Dagboeken, essays en gedichten dat is de Nederlandse naoorlogse literatuur volgens mij. Vier van de uitverkorenen zijn minstens evenveel beeldend kunstenaar als schrijver.

  1. H.H. ter Balkt (1938)

Groenboek (1973) of Verkeerde raadhuizen (1986)

Dichter die in veertig jaar in een twintigtal bundels en zo´n duizend gedichten een volstrekt eigen wereld heeft gebouwd, gestoffeerd met alles wat natuur en cultuur hebben voortgebracht maar dan in een volstrekt eigen ordening. Waarin godzijdank de freudiaanse psychologie en het ik-gerichte, die zoveel naoorlogse literatuur ver van de werkelijkheid en de waarheid wegvoerden, afwezig zijn. Volmaakt terechte winnaar van de P.C. Hooftprijs 2003. Op het ogenblik verkrijgbaar: zijn verzameld werk tot nu toe In de waterwingebieden en zijn verzamelde Laaglandse hymnen, een volstrekt eigenzinnige reeks over de geschiedenis van Nederland. Op www.dichterbijdebezigebij.nl is ook een televisie interview te zien in de rubriek actueel.

  1. Louis Paul Boon (1912-1979)

De zwarte hand of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst (1976)

Waarom Boon? Omdat het een tedere anarchist is. De zwarte hand is een briljant vertelsel in een plastische stijl gedestilleerd uit de Aalster politiearchieven van rond de vorige eeuwwisseling. Daders en slachtoffers zijn niet meer van elkaar te onderscheiden in een doolhof zonder uitgang. 

  1. Tonke Dragt (1930) 

Geheimen van het wilde woud (1965; 15de druk 2003)

Deel twee van een tweeluik samen met Brief voor de koning. De strijd tussen goed en kwaad in een pseudomiddeleeuwse setting beleefd door ridder in de dop Tiuri; een perfecte coming of age avonturenroman. Gooi de turven van Tolkien maar in het haardvuur. Tonke Dragt schrijft al 40 jaar jeugdliteratuur voor alle leeftijden en tekent ook nog eens heel mooi. 

  1. Jeroen Brouwers (1940)

Mijn Vlaamse jaren (1978)

Met Reve de grote naoorlogse stilist. Zijn Brusselse herinneringen in Mijn Vlaamse jaren zijn prachtig; de stad zie je voor altijd door zijn ogen.. In het bijzonder het verhaal Krekelbosse klaagzangen. Het verslag van het verwerken van een verloren liefde in een vervallen en overwoekerd huis. Zijn met alcohol besprenkeld pessimisme beurt me na iedere lezing weer op.

  1. Dirkje Kuik (1929)

Utrechtse notities (1968 debuut)

Grafisch kunstenaar en schrijfster Dirkje Kuik is onovertroffen in haar vrije essayistische stijl. Die zij in dit geval loslaat op haar stad Utrecht. Er is niemand in Nederland die zo aanstekelijk kan vertellen over interessante figuren uit de zelden literair beschreven periode 1750-1850 (lees ook de napoleontische roman Broholm). Al haar werk illustreert zij zelf. 

  1. Cees Buddingh´ (1918-1985)

Dagboeken (5 delen de tijd beslaand van 1967 tot 1985 en verschenen vanaf 1970)

Buddingh´neemt je mee in zijn huis-, tuin- en keukenbestaan en laat je delen in zijn grote enthousiasme voor dichters en schrijvers, en voor Engeland. Om zijn alledaagsheid zijn deze dagboeken onder andere neergesabeld door W.F. Hermans. Doe maar gewoon etc… schijnt in dit vlakke land niet voor schrijvers te mogen gelden.

  1. Eric de Kuyper (1942)

Mowgli´s tranen (1990)

Mowgli´s tranen is het derde deel van een vijfdelige zoektocht naar zijn jeugd in Antwerpen en Brussel. Hij wordt terecht wel de Vlaamse Proust genoemd. Op het ogenblik is trouwens zijn toneelbewerking van Proust een grote theaterhit. Een fantastisch observator van het bijzondere in het alledaagse. De vijfdelige cyclus ligt op het moment in een tweedelige heruitgave in de ramsj bij o.a. V&D. 

  1. Koos van Zomeren (1946)

Een jaar in scherven (1988)

Eindelijk is er zowel stilistisch als qua natuurbeschrijving een echte opvolger van Jac. P. Thijsse. In zijn dagboek Een jaar in scherven zit daar ook nog eens het familieverhaal van zijn ooms in een klein dijkhuisje bij en zijn politieke werdegang als sp´er in de jaren zeventig.

  1. Gerrit Komrij (1944)

De Paleizen van het geheugen (1983)

Dit kleine boekje versierd met tekeningen van Willem Malsen noemde hij zelf tegen mij het ondergeschoven kindje uit zijn oeuvre. Zijn echte paleizen van het geheugen zijn natuurlijk zijn bloemlezingen waarmee de Nederlandse dichtkunst twee keer zo groot geworden is.

10. M. Revis (1904-1973 pseudoniem van W. Visser)

Stadia van Amsterdam 3 delen (1965-1967): Lampen langs de weg, Stenen uit het mozaiek, Knopen in het koord

Journalist die vanaf de jaren dertig twaalf novellen en romans schreef. Begonnen in de stijl van de nieuwe zakelijkheid (eerste titel: 8.100.000m3 zand). Magnum opus: drie delen Stadia van Amsterdam verhalenbundels die steeds een ander historisch feit op onnavolgbare wijze tot leven brengen. In hem worden ook al die schrijvers geeerd die begonnen in de jaren dertig maar hun hoogtepunt na de oorlog hadden, maar door de keuze van deze top tien voor de naoorlogsen tussen de wal en het schip dreigen te vallen.


De top tien van Hilde Arts

 Koos van Zomeren – omdat hij zo goed kan kijken – zijn mooiste boek is Scheepsorkest
2   Theun de Vries Stiefmoeder Aarde is het boek dat me pas echt goed aan het lezen bracht
3   Louis Paul Boon
 Annie MG Schmidt – Het schaap Veronica ken ik al jaren uit mijn hoofd
5   Ton van Reen – zijn boek over de Bokkenrijders zorgde voor een verhelderend inzicht
 Frank Westerman – De Graanrepubliek – een boek over het socialisme in Oost Groningen
7   Mariët Meester
8   Geert Mak – Hoe God verdween uit Jorwerd
9   Marga Minco – De Val
10  Ischa Meijer – en dan vooral vanwege “Een jongetje dat alles goed zou maken”.


De top tien van Holly Moors

Ik merk dat er in mijn lijst vooral schrijvers staan die in meerdere genres meesterwerkjes hebben geschreven. Veelzijdigheid is voor mij geen vereiste, maar vreemd genoeg blijken de veelzijdige schrijvers toch mijn voorkeur te hebben.

1  Rudy Kousbroek / F Springer
Kousbroek schreef een serie essays onder de weinig uitnodigende titel Anathema’s, die voor mij een aansporing waren om meer essayisten te gaan lezen. Daarnaast schreef hij verfrissend over “Indië”, en heeft hij onder het pseudoniem F Springer een serie prachtige romans geschreven. Dat laatste is overigens wel een van de bestbewaarde geheimen in de Nederlandse literatuur, en een geraffineerder pseudoniem zul je zelden tegenkomen – maar daar hebben we het op een later moment nog wel over in moors magazine.

2  Louis Paul Boon
De beste romanschrijver die we hadden, en zijn beste boeken zijn het tweeluik De Kapellekensbaan en Zomer te Termuren. Daar kan Gabriel Garcia Marquez nog een puntje aan zuigen. Maar ook zijn “cursiefjes” (prachtig gebundeld als Boontjes) zijn ook bij herlezing nog schitterend (terwijl de vergelijkbare cursiefjes van Carmiggelt soms wat gedateerd aandoen).

3  Karel van het Reve
De beste essayist die we hadden. Hij zette je altijd weer aan het denken, ook over zaken die anderen over het hoofd zagen. En hij is ook nog eens veel leuker dan zijn minder geleerde broer. Van Karel koop ik ongezien elk nieuw boek, en het stelt nooit teleur.

4  K Schippers
Pseudoniem van Gerard Stigter. Hij schreef essays, romans en gedichten die allemaal uitblinken door de manier van kijken naar de wereld. Heel goed, en vooral ook heel leuk.

5  Gerrit Krol
Krol schrijft compact. Je moet dus heel goed lezen. Ook hier weer romans, essays, gedichten en herinneringen, en allemaal goed. Helaas heeft hij al een tijd lang geen gedichten meer geschreven.

6 C Buddingh’
De dagboeken uiteraard, maar ook de gedichten. En dan niet alleen de nonsenspoëzie, maar ook de serieuze gedichten, die opvallen door een lichte toon, terwijl ze vaak heel diep gaan. Bijzonder.

7  Koos van Zomeren
Columns zoals die gebundeld zijn in Ruim Duizend Dagen Werk, maar ook thrillers en romans. Mijn voorkeur gaat vooral uit naar de columns, omdat daar zo veel gezegd wordt met zo weinig woorden, waarbij de toon altijd precies goed is. Heerlijke boeken.

8  Jan G Elburg
Elburg is het bekendste vanwege zijn gedichten, maar hij heeft ook een paar fenomenaal mooie bundels met korte verhalen geschreven.

9  Daniël van der Vat
Beter bekend als Daan Zonderland. Nonsenspoëzie van de allerhoogste kwaliteit en een serie fantastische kinderboeken (Knikkertje Lik, Professor Zegellak, de boeken van Jeroen), waarin vooral het spelen met taal me aanspreekt. Nederlands is bij hem echt een hele leuke taal, en daar heeft hij mij al op heel jonge leeftijd van doordrongen.

10  S. Carmiggelt
Ondanks het feit dat zijn stukjes bij herlezing af en toe gedateerd aandoen staat Carmiggelt op tien, omdat ik mijn halve leven met heel veel plezier zijn stukjes gelezen heb. Van hem zou ik dan ook graag een integrale uitgave van al zijn Kronkels willen zien, en dan liefst met net zoveel liefde uitgegeven als de Boontjes (gebonden en met leeslint graag).

Net buiten de top tien: Mariët Meester, Margriet de Moor, Gerrit Komrij, Douwe Draaisma en Hugo Brandt Corstius in al zijn vermommingen.