Bij de schrijver AL Snijders kwam ik het volgende tegen, in een kort verhaal waarin hij eerst uitlegt dat hij in haast een willekeurig boek uit zijn boekenkast heeft genomen om tijdens het wachten iets te lezen te hebben. Als hij zover is volgt deze passage:

“Ik heb het niet gelezen, het gebeurde bijna nooit dat ik een boek meteen ging lezen, ik was bij boeken altijd zo van eeuwigheid doordrongen dat het lezen op de tweede plaats kwam. Het kost me  geen enkele moeite hier een theorie bij te bedenken, in mijn kast staan honderden interessante boeken die al 40 of 50 jaar geduldig wachten, ze klagen niet, ik ook niet, we hebben de tijd.”

Dat is zeer herkenbaar, moet ik zeggen. Het is bij mij zelfs enigszins uit de hand gelopen. Het komt regelmatig voor dat bezoekers met enige verbijstering de boekenkasten bekijken (en dan nog alleen in de woonkamer) en dan vragen: “Hebt u die boeken nu ook allemaal gelezen?” Mijn standaardantwoord is een flauw grapje: “Natuurlijk niet, de boeken die ik gelezen heb gaan er meteen uit”.

Bij de ongelezen boeken zitten er relatief veel van favoriete schrijvers. Dat lijkt onlogisch, maar van de schrijvers waar ik graag alles van wil lezen hou ik ook graag wat achter de hand. Dat is eigenlijk merkwaardig, want van iemand als Karel van het Reve herlees ik met alle plezier hele boeken, dus ik kan met een gerust hart alles van mijn favoriete schrijvers lezen zodat ik bij herlezing gerichter kan kiezen. Toch is het zo dat ik van bijvoorbeeld Margery Sharp eerder haar verhalenbundel herlees dan aan een van haar ongelezen romans te beginnen. Het voelt wel behaaglijk in tijden van nood nog wat verse kwaliteit in verschillende categorieën in voorraad te hebben.