Verbazingwekkend genoeg is er tot voor kort nog nooit een boek van Ved Mehta in het Nederlands vertaald. En dat terwijl zijn autobiografie in elf delen perfect binnen een serie als Privé Domein zou passen. Zijn eigen verhaal beslaat negen van de elf delen. De eerste twee delen bevatten portretten van zijn vader (Daddyji) en moeder (Mamaji). Het is de indrukwekkendste autobiografie die ik ooit gelezen heb.

Ved Mehta werd in 1934 in India geboren in een hindoeïstische familie en werd op zijn derde jaar blind. In India, toen ook al een van de armste landen ter wereld, zou dat normaalgesproken betekend hebben dat hij later als bedelaar door het leven zou moeten gaan. Hindoes beschouwen blindheid namelijk als een straf voor zonden die je in een eerder leven zou hebben begaan. Zijn vader, een arts, trok zich niets aan van dit soort vooroordelen en zorgde ervoor dat zijn zoon naar de beste blindenschool in India ging, al lag die in Bombay, aan de andere kant van India. Na drie jaar had hij daar alles geleerd, en probeerde zijn vader hem naar een school in het westen (Engeland of Amerika) te krijgen. Daar vonden ze hem te jong, waardoor hij het een paar jaar zonder school moest doen. Op zijn dertiende werd Pakistan een onafhankelijke staat, los van India, en de familie wist net op tijd uit het islamitische Pakistan te ontkomen. Dat levert overigens een paar bloedstollende verhalen op. Ved was bang dat hij voor de rest van zijn leven in India vast zou zitten.

Amerika
Toen werd hij, na een hele reeks scholen te hebben aangeschreven, op zijn vijftiende onverwacht geaccepteerd op de Arkansas School for the Blind, en vanaf dat moment ging het alleen maar vooruit, naar het Pomona College in Californië, naar Oxford en tenslotte naar Harvard. Terwijl hij nog studeerde ging hij al schrijven voor The New Yorker. Gedegen artikelen over de nieuwe filosofen van Engeland, over taal, over India, en uiteindelijk over zichzelf.

De autobiografie is indrukwekkend omdat Mehta niet alleen de worsteling beschrijft van een gehandicapte intellectueel die iets wil bereiken in het leven, maar ook de botsing tussen religies (de splitsing van India en Pakistan, zijn ouders die religieus gezien heel anders in het leven staan), de verschillen tussen het oosten en het westen en zelfs de contrasten tussen Europa (met name Engeland) en Amerika. Alles geschreven uit het persoonlijke perspectief, maar tegelijkertijd met een gevoeligheid voor de kern der dingen. Je gaat meeleven met de hoofdpersoon, je leert hem behoorlijk intiem kennen, en tenslotte wil je alles lezen wat deze man ooit geschreven heeft.

Het beste boek om mee te beginnen is Vedi, al vrees ik dat je er een speurtocht voor over moet hebben. Er zijn nog wel een paar van zijn boeken in druk, maar de meeste zijn alleen nog antiquarisch te vinden.
Het bloedstollendste boek is The ledge between the streams, dat voor een groot deel speelt tijdens de Partition van India en Pakistan. Als je wilt begrijpen waarom die twee landen nu nog steeds op voet van oorlog met elkaar leven moet je dit boek zeker lezen.
En nu is er dan de vertaling van All for Love, vertaald door Jos den Bekker en uitgebracht door Uitgeverij de Geus: Alles uit liefde. Het is misschien een raar idee om een elfdelige autobiografie te beginnen met een van de latere delen, maar je kunt dit boek heel goed los lezen. We verzekeren je dat je onder de indruk zult zijn.