Ik heb al eerder over Ved Mehta geschreven (zie ook de linkjes onder dit stukje), en voor wie die eerdere stukken gelezen heeft zal het duidelijk zijn dat Mehta voor mij een schrijver is waar ik echt alles van wil lezen. Dat heeft niet alleen met zijn prachtige elegante Engels te maken, maar vooral met zijn onnadrukkelijke manier van vertellen, waardoor je voor je het zelf goed door hebt bij de kern van de zaak bent aangeland.

Het enige boek dat ik nog van hem miste was Three Stories Of The Raj, een mooi gebonden oblong boek dat in een kleine oplage in 1986 is uitgebracht. Vanwege die kleine oplage was het boek alleen voor astronomische bedragen te vinden (een paar honderd dollar is echt ver boven mijn budget). Gelukkig vond ik nu via internet toch nog een gaaf exemplaar voor een paar tientjes.

Het is een prachtig uitgegeven boek, mooi gedrukt op mooi papier, met schitterende illustraties. En, wat uiteraard belangrijker is, het gaat ook nog eens om schitterende verhalen. Mehta maakte het meeste indruk met zijn omvangrijke autobiografie, maar dat hij ook humoristische verhalen kon schrijven hadden we in Delinquent Chacha al geconstateerd. Mehta heeft een subtiel gevoel voor humor dat heel dicht tegen melancholie aanzit. De verhalen in deze bundel, die overigens dateren uit 1961, 1963 en 1965, zijn ook weer treurig en heel grappig tegelijk. Mehta weet het voor elkaar te krijgen twee complete levens in één verhaal op te roepen. Voor onze Westerse ogen zijn het enigszins mislukte levens, maar het mededogen en de liefde die Mehta voor zijn hoofdpersonen tentoonspreidt zorgen ervoor dat je al glimlachend met ze meeleeft. Een prachtig boek dat het verdient gewoon verkrijgbaar te zijn. Ik weet niet of Mehta meer van dergelijke korte verhalen geschreven heeft, maar dit smaakt zeker naar meer.

Hier de eerste bladzijde uit het boek:

de eerste bladzijde