Uit: Ik ben alleen maar wat ouder geworden

Hoe krijgen ze die stank bij elkaar, vroeg Gabriël zich vermoeid af. Het kan niet anders, ze wassen zich nooit. Nou staat er in de krant dat nog geen elf procent van de appartmenten in Parijs over een badgelegenheid beschikt, dat wil ik aannemen, maar men zou zich toch evengoed wel zonder kunnen wassen. Al die lieden hier om me heen zouden die kleine moeite toch wel kunnen nemen. Anderzijds, voor de ergste vuilpoetsen van Parijs is dat geen punt van overweging. Het heeft geen nut. Het is het noodlot dat hen verbindt. Men mag niet verwachten dat de lieden, die op station Austerlitz staan te wachten, erger rieken dan degenen die op station Lyon staan te wachten. Neen, werkelijk, het heeft geen nut. Evengoed, wat een lucht.

Uit: Zazie in de metro

Allumensusdammunstankier, zei Gabriël geërgerd in zichzelf. Hoe is het mogelijk, die lui verfrissen zich nooit. In de krant zeggen ze dat nog geen elf procent van de appartementen in Parijs badkamers hebben, dat verbaast me niet, maar je kunt je toch ook zonder wassen. Al deze lieden hier om me heen geven zich kennelijk niet veel moeite. Aan de andere kant is het toch ook niet een keuze uit de ergste smeerpoetsen van Parijs. Er is geen verklaring voor. Het toeval heeft ze bij elkaar gebracht. Je kunt niet aannemen dat de mensen die in het Gare d’Austerlitz wachten viezer ruiken dan degenen die in het Gare de Lyon wachten. Nee, werkelijk, er is geen verklaring voor. Maar wat een lucht evengoed.