the believer
Als mensen die moors magazine niet kennen aan me vragen “waar het over gaat” antwoord ik tegenwoordig dat het vooral gaat om het delen van enthousiasmes. Eén van de leukste tijdschriften van de laatste tijd heeft eenzelfde soort basishouding. Een van de tekstjes op de omslag van het laatste nummer illustreert die houding heel mooi, vind ik: “Six one-page reviews that will make you want to read the books”… Met andere woorden: de boeken die we helemaal niks vinden, daar besteden we gewoon geen aandacht aan, wij richten ons op de boeken die we goed vinden.
The Believer is een soort van literair maandblad dat je als een zusterblad van McSweeneys zou kunnen zien. Dave Eggers is in ieder geval betrokken geweest bij de oprichting en hij heeft ook het uiterlijk bepaald, terwijl er in vrijwel elk nummer teksten van hem te vinden zijn. Zijn vrouw is een van de redacteuren, en het blad heeft dezelfde aandacht voor details, en dezelfde lichte toon als McSweeneys.
In het blad vind je artikelen die wat langer zijn dan tegenwoordig gebruikelijk is, maar ook stukken die ultrakort zijn. Het blad heeft geen reclame, wat ook al vrij opmerkelijk is, en ziet er werkelijk prachtig uit. De tekeningen op het omslag, die je al aardig in de goede sfeer brengen, worden gemaakt door Charles Burns. Maar een blad dat er lekker uitziet en keurig tot in de puntjes verzorgd is (prachtige vormgeving, lekker dik papier, mooie letters) hoeft nog geen echt goed blad te zijn. Wat The Believer zo goed maakt is de inhoud. Je begint een artikel te lezen en merkt een kwartier later dat je volledig verdiept bent geraakt en het al uitgelezen hebt voor je het doorhad.
Ook bekende schrijvers herkennen kwaliteit, waardoor er soms ook hele bekende namen in het blad te vinden zijn. Toch leveren juist de onbekende medewerkers soms de meest verrassende artikelen. Nick Hornby heeft een geweldige maandelijkse column onder de titel “Stuff I’ve been reading” – een soms hilarisch lezersdagboek dat ik elke keer grijnzend zit te lezen. Heerlijke lectuur. En dan zijn we ook bij een van de geheimen van het blad aangeland – de humor. Dat heeft waarschijnlijk vooral met de lichte toon te maken. Ook de vele interviews zijn nooit zwaar op de hand, terwijl er vrij ongemerkt soms diep gespit wordt. Maar altijd op een lichte, onnadrukkelijke manier.
Het vorige nummer was geheel aan muziek gewijd, en dan zijn ze ook niet te beroerd er een bijzonder leuke cd bij te doen. In datzelfde nummer vinden we ook een lijst van groepsnamen die met “the” beginnen, onderverdeeld in subgroepen. Onder het kopje “God” vinden we dan bijvoorbeeld The Rapture, The Divine Comedy, The Jesus and Mary Chain, The Young Gods en The The. Als je net als ons een zwak hebt voor lijstjes ben je hier wel weer even zoet mee.
Kortom – The Believer is een van de leukste tijdschriften die er momenteel gemaakt worden.