life - de eerste versie
Een van de merkwaardigste aankopen die ik ooit heb gedaan is die van bovenstaande twee boeken – het zijn ingebonden jaargangen van het weekblad Life uit de jaren tussen 1923 en 1926. De boeken zijn duidelijk met veel zorg ingebonden door een goede boekbinder, met twee leeslinten per boek – kosten noch moeite zijn gespaard, want ze zijn zels met goud-op-snee afgewerkt.
Maar als je de boeken openslaat ga je van de ene verbazing naar de andere. Het ene boek bevat een vrij coherente jaargang, van juni 1924 tot maart 1925, maar de nummers zijn in omgekeerde volgorde ingebonden – je leest dus van maart 1925 terug naar juni 1924.
Bovendien ontbreken niet alleen de omslagen van de bladen, maar ook een vrij groot aantal pagina’s. Soms beginnen we bij pagina 6, dan weer bij pagina 10, dan bij bladzijde 4, er is geen peil op te trekken. Of ze alleen de advertentiepagina’s eruit hebben gegooid, wie zal het zeggen?
Het andere boek is nog curieuzer, want hier zit geen enkele logische volgorde in – hier kan een Life uit 1923 rustig gevolgd worden door een exemplaar uit 1926 of 1927. Alles zit volstrekt willekeurig door elkaar. Hier zijn ook wat plaatjes ingeplakt op plaatsen (misschien gered uit weggesneden bladzijden?) waardoor het allemaal nog wat rommeliger wordt.
Toch was het wat mij betreft een machtig mooie vondst, want hoewel de meeste mensen Life vooral zullen kennen als een blad dat bekend staat om zijn revolutionaire documentaire fotografie was dat de tweede reïncarnatie van de titel. Life was tussen 1920 en 1930 een totaal ander tijdschrift dan dat latere blad (uitgever Henry Luce had de titel gekocht en begon dat tweede Life in 1936).
Life was in eerste instantie een New Yorks weekblad dat verdacht veel weghad van het latere The New Yorker (Life bestond al een aantal jaren eerder) – ook Life had een voorplaat waarop een tekening te zien was, en ook Life zat helemaal vol cartoons. Die cartoons, die The New Yorker zo beroemd maakten, blijken ook van Life nu nog voor een groot deel van een tijdloze, grote kwaliteit te zijn, en je vraagt je bij het doorbladeren van die jaargangen dan ook af waarom Life tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig het onderspit moest delven terwijl The New Yorker het altijd gered heeft. Misschien had The New Yorker vanaf het begin wel wat meer literatuur en goede reportages en was de dosering, de balans, wat beter.
Life moest het toch vooral hebben van de humor, ook in de stukken tekst, die vooral gericht waren op het uitgaande publiek van New York. Toch valt de constante hoge kwaliteit en de verrassend tijdloze humor nog het meeste op. Sommige strips en cartoons zou je nu zó weer in een tijdschrift kunnen plaatsen. Een beetje eerherstel voor het eerste leven van Life is dus wel op zijn plaats.
Hier nog een paar covers (die in de boeken dus helaas ontbreken), met om te beginnen drie geëmancipeerde vrouwen van John Held Jr:
Iets dat je zeer zelden zult zien – een tekening van Gluyas Williams in kleur – Williams was juist altijd ijzersterk in zijn zwartwit tekeningen, en ik kan me niet herinneren ooit ergens anders een kleurenplaat van hem gezien te hebben – maar hier is hij al net zo gedurfd aan het werk met die krankzinnige vloerkleur. Maar let vooral op al die houdingen en gelaatsuitdrukkingen. Het eten wordt iets later opgediend dan verwacht…
Nog een keer Gluyas Williams, maar nu in zijn vertrouwde zwartwitstijl – kijk hoe hij het water gewoon zwart durft te maken (de scan is wat dat betreft misleidend, want in het blad is het een mooi egaal matzwart) – let ook hier weer op de gelaatsuitdrukkingen en de houdingen. “De man die tegen zijn vrouw zei dat ze wel mee kon komen en dat hij haar dan wel zou laten zien hoe ze moest vissen”.
“Moet je dat verkeer zien! Is het niet vreselijk?”
“Nou – een vent riskeert zijn leven als hij tegenwoordig de straat oversteekt.”
De avonturen van Skippy keren steeds weer terug in het blad.