humo waarom ik na veertig jaar afscheid neem van dit voortreffelijke weekblad
Ik ben al zo’n veertig jaar geabonneerd op twee buitenlandse weekbladen – het Amerikaanse The New Yorker en het Belgische HUMO. Begin januari was het weer tijd om de abonnementen te vernieuwen, en toen kwam ik voor een onaangename verrassing te staan, die meteen de verschillen tussen de twee bladen pijnlijk duidelijk maakte.
Voor The New Yorker (losse nummerprijs 7,99 dollar) betaal ik 134 euro per jaar, en dan krijg ik er de uitstekende digitale versie gratis bij – daarover later meer.
Voor HUMO betaalde ik vorig jaar 189 euro, wat ik al behoorlijk aan de prijs vond, aangezien de losse nummerprijs in Nederland 3,85 euro bedraagt. Dit jaar viel de rekening hoger uit, want de Nederlandse distributeur is er kennelijk na een aantal decennia mee opgehouden, en nu kwam er een rekening uit België voor 219 euro, dat betekent dat ik meer dan 4 euro per blad zou betalen als ik abonnee zou blijven, meer dus dan in de winkel. Dat wordt me te gek, dus ik neem met bloedend hart afscheid van HUMO.
Want op de inhoud van het blad heb ik geen kritiek – er schrijven een paar fenomenale columnisten voor het blad, onder meer Arnon Grunberg, Jan Mulder, Herman Brusselmans, Tom Lanoye en Hugo Matthijsen, de artikelen en reportages zijn minstens zo goed als die in Vrij Nederland of de Groene, en je blijft bovendien een beetje bij met wat er in België zoal gebeurt. Bij mij zijn de abonnementen op VN, de Groene en alle kranten er inmiddels al een tijd uit, maar HUMO mocht blijven. Tot nu.
Nederlandse en Belgische tijdschriftenmakers zouden er verstandig aan doen eens goed te kijken hoe The New Yorker de zaken aanpakt – dit weekblad brengt elke week een voortreffelijk papieren blad uit, maar daarnaast is de digitale versie elke week weer een feest – de gedichten in het blad (wat? gedichten in een weekblad’? jazeker, en elke week weer!) worden voorgelezen door de dichters, de verhalen door de schrijvers. Filmredacteur Richard Brody presenteert elke week zijn “movie of the week” – een videofragment waar ik me elke week op verheug, de cover heeft regelmatig in de digitale versie wat extra’s, tot een complete animatie toe, er zijn elke week minstens tien extra artikelen digitaal te lezen, er is een wekelijks videoblog van de cartoonredacteur, er is een stand-up komiek die regelmatig iets heeft, enzovoorts. Kortom, The New Yorker weet hoe je als tijdschrift de toekomst in gaat – en dan hebben we het nieteens gehad over de diepgaande artikelen en reportages, de cartoons en de vlijmscherpe commentaren op het nieuws.
Tot slot – HUMO beweert dat een abonnement voor mij zo duur uitpakt omdat ik de portokosten ook moet betalen vanuit België – hoe kan het dan dat The New Yorker een manier heeft gevonden om dat iets goedkoper te regelen?
Jammer, HUMO, maar toch bedankt voor die veertig jaar.
11 januari 2016
Update 16 januari: ik kreeg, na mijn protestbrief, een mailtje van HUMO, met een aanbod – ik mag nu een jaar abonnee worden waarbij ik voor 9 maanden betaal en 3 maanden gratis krijg. Dat betekent dat ik dan per nummer nog maar 3,20 betaal – dat is dus aanzienlijk minder dan de losse nummerprijs. Ze vonden het zelf blijkbaar toch ook een beetje vreemd dat ik als abonnee meer zou moeten gaan betalen dan in de winkel.