
de poezenkrant no 64 tweede trimester 2019
De Poezenkrant is een fenomeen. Ik ben al abonnee vanaf het prille begin, toen ik nog poezen had. Ik bleek steeds allergischer te worden voor poezen, dus helaas geen poezen meer in ons huis, maar de Poezenkrant bleef, want dit blad gaat niet alleen over poezen, maar ook over grafische vormgeving, en vooral ook over humor.
De Poezenkrant is een van de weinige tijdschriften die ik werkelijk van kaft tot kaft lees, en ik ben duidelijk lang niet de enige, want Piet Schreuders, de directeur van dit onregelmatig verschijnende pareltje, is niet alleen een sublieme grafisch vormgever die er elke keer weer voor zorgt dat het blad er tot in de kleinste details perfect verzorgd uit ziet, hij heeft ook een bepaald gevoel voor humor, dat de Britten waarschijnlijk “tongue-in-cheek” zouden noemen, dat mij bijzonder aanspreekt. Onnadrukkelijke humor, die niet uitnodigt tot bulderend lachen, maar tot stille glimlachjes.
Dat betekent in de praktijk dat elke nieuwe Poezenkrant weer handenwrijvend verwelkomd wordt, want hoewel we niets spectaculair nieuws kunnen verwachten is de kwaliteit altijd onverminderd hoog en geniet ik elke keer weer van alle kleine details en de piepkleine grapjes die door het blad heen verstopt zitten.
En dan zijn er dit keer ook nog wat mooie verhalen, zoals het literaire juweeltje van LH Wiener die zijn wederwaardigheden met de Britse bureaucratie uit de doeken doet, een stuk over katten (en honden) in zeventiende-eeuwse kunst en nog veel meer moois. In het hart van het blad is bovendien de Poezenkrant nummer 13/14 uit 1974 als extraatje toegevoegd, met de nodige voetnoten.
Kortom: als steeds is ook de vierenzestigste Poezenkrant weer een absolute aanrader voor liefhebbers van perfecte grafische vormgeving, subtiele humor, mooie verhalen, tijdschriften in het algemeen en natuurlijk poezen.
- De Poezenkrant – no. 64
© Piet Schreuders 2019 Poezenkrant