
de poezenkrant #67
“Wat ben je dáár nou aan het lezen? En je zit er nog bij te gniffelen ook?” Nee, het is niet de Privé schat, het is de nieuwe Poezenkrant, kijk maar.
Piet Schreuders weet van de vormgeving van de unieke Poezenkrant altijd weer wat bijzonders te maken, en hij heeft al eerder andere bladen gemimiekt om het zo maar te zeggen, dus een schreeuwerige aflevering in de stijl van Privé, daar keek ik niet echt van op. Het papier is wel beter, en het is in tegenstelling tot de Privé geen exemplaar voor de oud-papierbak, maar een bewaarnummer, want zoals altijd is het weer een blad geworden dat je van voor tot achter leest, zelfs als je niet van katten houdt.
De Poezenkrant heeft altijd wat gehad met WF Hermans, en vice versa, want Hermans had wat met katten, en ook al is Hermans al vele jaren dood, ook in dit nummer komen we hem weer tegen onder de kop WFH vindt kat in Parc Monceau. Als columnist Age Bijkaart schreef Hermans stukjes voor NRC Handelsblad, en die stukjes werden ook gebundeld, onder meer in Door gevaarlijke gekken omringd, maar daar ontbrak een stuk dat nu in de Poezenkrant aan de vergetelheid ontrukt wordt. Extra interessant is het feit dat Hermans hier C Buddingh’ nog eens een extra sneer geeft, nadat hij diens dagboeken al eens met de grond gelijk had gemaakt vanwege de “dagelijke beuzeligheid”. Vandaar dat een stukje over een geredde kat wellicht niet in een van zijn boeken terecht mocht komen? Te veel dagelijkse beuzeligheid misschien?
Veel ingezonden brieven en foto’s in deze Pokra 67, een paar fraaie fotoreportages, een kattenstad-tentoonstelling met onder meer tekenaars Wasco en René Windig en nog veel en veel meer. Grapjes zitten overal, tot in de kleinste hoekjes, dus je bent met deze zevenenzestigste Poezenkrant (50 pagina’s!) een behoorlijke tijd zoet.
Om een voorbeeld te geven: het stukje “Verkrijgbaarheid” beslaat een linkerhoekje van een pagina en is in het allerkleinste lettertje gedrukt, dus zo’n laatste zinnetje zie je gemakkelijk over het hoofd. Lees de driekwart pagina “Wanneer komt er weer een Poezenkrant?” even, dan weet je meteen of deze unieke combinatie van superieur geouwehoer en serieuze mededelingen je aanspreekt of niet. Aan mij is het na al die jaren nog steeds erg besteed, en ik ga er dan ook elke keer weer handenwrijvend voor zitten. Een heerlijk blad, en nogmaals: je hoeft er beslist geen poezenliefhebber voor te zijn om de speciale kwaliteiten van deze krant te waarderen – de humor, de vormgeving, het gevoel voor detail.

In het blad zelf zijn de lettertjes zo klein dat je er bijna een loep bij moet nemen om ze te kunnen lezen. Let op de laatste zin.

Een unieke combinatie van superieur geouwehoer en serieuze mededelingen.
© Piet Schreuders 2020 De Poezenkrant