de poezenkrant - nummer 57 - poes in verdrukking en verzet
De Poezenkrant is een merkwaardig fenomeen. Het is wel degelijk wat de titel belooft, een soort van krant over poezen, (al is het meer een zeer onregelmatig verschijnend tijdschrift dat steeds een andere vorm kan aannemen), maar tegelijkertijd is het veel en veel meer. Het is een tijdschrift dat gaat over het maken van een tijdschrift en alles wat daar bij hoort, het is een “krant” die elke keer weer tot in de allerkleinste details perfect is vormgegeven en het is daarnaast ook nog eens een geval van pure humor. Maar die humor is dan ook wel weer bijzonder, want er is altijd een serieuze ondertoon, waardoor je nooit helemaal zeker weet of en waar je in de maling genomen wordt. Het is vaak wat de Britten “tongue-in-cheek”-humor noemen.
Dat geldt zelfs voor nummer 57, een speciale uitgave, want het gaat hier om een proefschrift van Paul Arnoldussen over poezen en katten in de Tweede Wereldoorlog. Daar bleek verrassend weinig over bekend te zijn, buiten een sporadische observatie als “na de hongerwinter liep er nauwelijks een viervoeter rond in de grote steden”. Arnoldussen schreef er een boekje van zo’n honderd pagina’s over, geheel in de Poezenkrant-toon, dus gedegen serieus, maar tegelijk licht en met een humoristische ondertoon. Precies goed dus.
Ik ben zelf al vele decennia lang abonnee van de Poezenkrant, ook nadat ik ontdekte dat ik allergisch ben voor poezen (na een half mensenleven chronisch “verkouden” te zijn geweest…) en ik zelf poezenloos ben, dus ik kreeg de “Posteditie voor abonnees” toegestuurd (zie de bovenste omslag links), zoals de hoofdredacteur in het colofon omschrijft “gevat in een flodderig oorlogsomslagje”. Als je geen abonnee bent moet je in de boekhandel op zoek naar de Handelseditie (zie het omslag hier links) – ISBN 978-94-6190-049-4
De directeur van de Poezenkrant is Piet Schreuders, die vooral als vormgever een zekere vermaardheid bezit. Naast de poezenkrant maakt hij ook het eveneens zeer onregelmatig verschijnende tijdschrift Furore, dat over alles kan gaan. Voor beide bladen geldt dat ik ze van voor tot achter helemaal lees, tot en met de kleinste lettertjes, want je kunt overal wel een verrassende zinswending of een grapje verwachten. En juist in de details kun je zien dat Schreuders zijn vak zeer serieus neemt. Alles klopt aan de Poezenkrant. En als je als vormgever je lezers zover krijgt dat ze elke letter lezen, dan heb je je werk heel goed gedaan.
Er is ook een Poezenkrantsite, waar je onder meer oudere nummers kunt inkijken en nabestellen.
Hier nog even als opwarmertje de achterkant van de editie voor abonnees: