
- adam abraham when magoo flew - opkomst en ondergang van animatiestudio upa
When Magoo Flew is een verbijsterend boek. Ik had een gewoon aardig verslag verwacht over de opkomst en ondergang van een kleine Amerikaanse animatiestudio, die toevallig een paar van mijn favoriete tekenfilms heeft geproduceerd (als je ooit het filmpje met Gerald McBoing Boing hebt gezien, het jongetje dat alleen kan praten in tekenfilmgeluiden, of de filmpjes met Mr Magoo, de slechtziende en daardoor altijd ontregelende vragen stellende neuzelaar, dan weet je wat ik bedoel).
Maar de geschiedenis van UPA blijkt fascinerender dan je zou denken, en er spelen allerlei mensen onverwachte en niet altijd even sympathieke rollen in het verhaal. United Productions of America (UPA) was een bijzondere kleine studio die ontstond toen een paar tekenaars bij Disney vertrokken, onder meer omdat Walt en Roy Disney hun personeel onderbetaalden en er een hiërarchische structuur heerste waarin Disney als een waar dictator heerste. Daar kwam bij dat ze de zoetsappige en voorspelbare tekenfilms van Disney zat waren en ze daarnaast ook niet zo dol waren op de klets-bang anarchie-filmpjes met al dat typische tekenfilmgeweld van Warner Bros.
Bij UPA wilden ze tekenfilms en animatiefilms maken die vernieuwend waren en grafisch sterk, zeg maar de tekenfilmversie van moderne kunst. Er werd goed gekeken naar Picasso, Matisse en Mondriaan en dat werd gecombineerd met de tekenstijlen van New Yorkertekenaars als Saul Steinberg. Je ziet in de films van UPA ook de invloed van modern ballet en van syncopated jazz terug. Verder werden bewust pratende dieren, platte humor en tekenfilmgeweld vermeden.
Dr Seuss, James Thurber, Ludwig Bemelmans en zelfs Edgar Allan Poe leverden materiaal voor de tekenfilms van UPA. En het opmerkelijke was: ze hadden succes, ze waren een pro-profit-organisatie die zich toegewijd met kunst bezighield, en ze hadden daarmee succes. Bij Disney werd er van uitgegaan dat het grootste deel van het Amerikaanse publiek mentaal op het niveau van een veertienjarige zat – het antwoord van de mannen van UPA was dat die veertienjaarsmentaliteit in de studio van Disney zat, en niet in het publiek.
Hun belangrijkste succesnummer van UPA was een slechtziende, tegendraadse kleine oude man die in drieënvijftig korte films zou verschijnen en twee Academy Awards zou winnen: Mr Magoo. In het midden van de jaren vijftig was Mr Magoo razend populair, onder meer omdat hij stond voor het naoorlogse optimisme. En met zijn eigenzinnigheid en doordat hij niet goed zag kon hij ook mooi satirisch commentaar geven op de Amerikaanse samenleving.
Maar daar ging het ook mis, want de kritische, linkse UPA-mensen werden tijdens McCarthy’s heksenjacht op communisten hard gepakt, met dank aan niemand minder dan Walt Disney.
Want toen Disney moest verschijnen voor de House Committee on Unamerican Activities noemde hij daar de naam van één kunstenaar die volgens hem communist was: David Hilberman, mede-oprichter van UPA. Toen was het hek van de dam, want UPA kwam ineens zwaar onder vuur te liggen in de rechtse pers, en binnen een jaar werden regisseur John Hubley, schrijver Philip Eastman en een handvol anderen ontslagen of moesten in het openbaar elke band met communistische organisaties ontkennen. Een paar jaar later was er van UPA niets meer over – alle creatieve geesten waren weg.
Met dank dus aan een rancuneuze Walt Disney, waarvan in het eerste hoofdstuk van dit boek al verteld wordt hoe hij zonder enige scrupule de multigetalenteerde Pinto Colvig ontsloeg omdat hij om meer salaris vroeg – Colvig schreef verhalen voor Disney, maar leverde ook de stemmen van twee van de Zeven Dwergen, een van de Drie Kleine Biggetjes én Goofy, en werkte zeven dagen per week, soms dag en nacht, omdat Sneeuwwitje af moest, voor zo’n twintig dollar per week, een bedrag waar je ook toen al nauwelijks van rond kon komen. Maar als je om opslag vroeg werd je ontslagen door Disney, zelfs Goofy. Als Disney ook maar vermoedde dat je lid was van een vakbond werd je al ontslagen.
Maar dat zijn zijsporen. Het mooie van dit boek is dat het ook nog eens op een aanstekelijke en prettige manier de geschiedenis van de hoorgtijdagen van UPA vertelt, met bijrollen van onder meer Ludwig Bemelmans, Aldous Huxley, Saul Steinberg, Orson Welles, Judy Garland, Eddie Albert en Woody Allen. Het effect daarvan is dat je onmiddellijk op zoek wil naar al die films en filmpjes die ze daar gemaakt hebben, want er is daar een schatkist aan vernieuwende films gecreëerd. Films die hun invloed nog steeds doen gelden. Bijzondere films, met bijzondere humor, wat fijnzinniger en intelligenter dan je van Disney of Warner Bros gewend bent, maar juist daarom zeer de moeite waard om te herontdekken. En dit boek maakt je wel enthousiast, dat kan ik je verzekeren.
-
Adam Abraham – When Magoo Flew – The Rise and Fall of Animation Studio UPA – Wesleyan University Press – ISBN 978-0-8195-6914-1