
wat ziet mijn lodderig oog...
De strip Nero van de Vlaamse tekenaar Marc Sleen stond altijd garant voor nonsens van hoog niveau. Een paar gevleugelde uitspraken uit die strip worden tot op de dag van vandaag in mijn familie te pas en te onpas gebruikt. Zoals deze – “wat ziet mijn lodderig oog…”
Ik weet het, het is eigenlijk te flauw voor woorden, maar ik blijf een zwak houden voor deze krankzinnige strip.
Nog een uitspraak die het tot familietaal geschopt heeft is moet er nog zand zijn… Vooral te gebruiken als iemand iets onnozels gezegd heeft.
Wij dachten dat lodderig oog een verzinsel van Marc Sleen was, maar het woord lodderoog blijkt al in een gedicht van Vondel voor te komen. Zie de vierde regel en de verklaring onderaan de tekst:
Kinderlijk
Constantijntje, ‘t salig kijndje,
Cherubijntje van omhoog
d’IJdelheden hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog.
Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van’t hemelrijk
En ik blink er en ik drink er,
‘t Geen de schinker alles goeds
Schenkt de zielen die daar krielen,
Dertel van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen,
Naar paleizen uit het slik
Dezer werrelt die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.
(Enkele woordverklaringen:
Cherubijntje=engeltje,
lodderoog=vriendelijke blik,
greit=huilt,
schinker..=schenker=God,
krielen=krioelen,
met gepeizen=in gedachten,
dertel..= vrolijk door overvloed,
dwerrelt=onrustig is,
slotzin betekent: de eeuwigheid is belangrijker dan het moment van nu).
Uit de Granaatslikker
Uit Het Geheim van Bakkendoen
uit De Draak van Halfzeven