een molen in de verte
Tussen Haren en Waterhuizen ligt een mooi breed fietspad, en als je ergens halverwege bent heb je naar rechts ineens een breed uitzicht op een molen in de verte.
Een lezer vertelde ons dat het hier gaat om de bijzondere poldermolen De Biks, die een relatief moderne technische inrichting heeft. De molen heeft een functie in het waterbeheer van dit natte natuurgebied van Het Groninger Landschap. De Onner polder is aangewezen als overloopgebied bij extreem hoog water.
Nu kwam er een vraag binnen van iemand die zich afvroeg waarom de wieken van deze molen op de foto steeds in dezelfde stand staan, terwijl die molen wel voor de waterhuishouding van de omliggende polders zorgt. Die vraag legden we voor aan Jaap van het Groninger Molenhuis. Hij gaf dit uitvoerige antwoord:
“Het Groninger Molenboek (1981) meldt aan het einde van een samenvatting over het (restauratie)verleden van watermolen De Biks: “De windmolen kwam in 1959 in onbruik. Hij werd echter in 1969 nog gerestaureerd door molenmakers Dijk & Alserda. Kosten tienduizend gulden. De roeden werden toen ingericht als zeilroeden. In 1975 werd een plan opgesteld voor het weer in werking brengen van de windmolen als reservebemalingswerktuig
voor de Onnerpolder, de Oostpolder (Noordlaren), de Oosterpolder (Haren) en de Esserpolder. In het restauratieplan werd voorzien in een nieuw wiekenkruis en een draaiend werk van een sterkte om de grotere tandwieldruk, nodig voor de aandrijving van de schroefpompen, te overwinnen.
In 1978 werden de herstellingen en verbeteringen door de firma Bremer uitgevoerd; totale kosten ƒ335.000,-. Na deze restauratie werd de molen “De Biks” genoemd, naar een waterstroom aldaar. De officiële ingebruikstelling vond plaats op 19 oktober 1979.”
Zie ook de molendatabase.
Bij mijn weten heeft de molen nog steeds een reservebemalingsfunctie. De molen wordt daarom goed onderhouden door het waterschap Hunze en Aa’s (sinds november 2004) en voorheen door het waterschap Gorecht. Bovendien woont naast de molen de technisch/bouwkundig medewerker van Het Groninger Molenhuis! Ik heb hem (Kees Kuiken, 06 5364 0365) al eens attent gemaakt op uw webstek.
De X-stand (“overhek, overkruis”) van poldermolens is de zomerstand. In deze stand loopt regenwater het best van de wieken af (veel hout aan de holle stalen roeden). De meeste poldermolens hadden alleen werk in het vroege voorjaar als de in de herfst en winter ondergelopen graslanden in een keer weer op peil moesten worden gebracht. Dat kostte afhankelijk van de grootte van de polder (en de beschikbare wind!) minimaal pakweg een tweetal weken continu malen. Verder komen poldermolens gedurende het jaar alleen nog in bedrijf na een extreem heftige neerslagperiode.
Nu is de omgeving van De Biks als (nat) natuurgebied in eigendom van de stichting Het Groninger Landschap. Bij natuur”beheer” hoort zo weinig mogelijk ingrijpen – waterpeilregulatie (en dus een werkende molen) past daar niet bij. (Reactie van het publiek: “Hij draait ook nooit”.)
Tegenwoordig, met de hitsige vrijwillige molenaars, draaien poldermolens wel vaker:
– hetzij “voor de prins”; dat is los, met ontkoppeld maalwerktuig,
– hetzij omdat er een circuit is ingericht: het opgepompte water stroomt na een korte of lange omweg weer terug naar de molen. (Het ultieme nutteloze?)
De oorsprong van de uitdrukking “voor de prins draaien” heeft oorspronkelijk niets met feestelijke toestanden van doen. In de tachtigjarige oorlog lieten lang belegerde steden de molens onbelast draaien om de vijand te laten geloven dat er nog voldoende graan in de stad was om de bewoners te voeden.
Tegenwoordig draaien molens vaak – “ter vergroting van het draagvlak” voor de aanzienlijke onderhoudskosten – op allerlei ontraditionele momenten.
Bovendien worden ze te pas(?) en te onpas voorzien van vlaggetjes,
elektrische kerstversiering en dergelijke. Vroeger zetten de molenaars de wieken alleen in een speciale stand als zo’n signaal de molen zelf of de molenaarsfamilie betrof (vreugde en rouw). De molenaars keken wel uit zich extra werk op de hals te halen naast hun bezigheden bij nacht en ontij (wat weer bijdroeg aan hun vaak kwalijke reputatie: contrabande, gelegenheid tot
prostitutie).