
een nutteloze busreis
Ik was nog nooit met de bus van Haren naar Assen gereisd, maar de reiswijzer gaf aan dat het in dit geval de beste manier was, dus ik nam de bus naar Assen. Volgens de reiswijzer moest ik opstappen aan de Emmalaan (de halte die je hier rechts ziet), maar ik besloot bij mij boven aan de straat in te stappen om half vier. Ik moest om half vijf in Assen zijn, want ik had een uitnodiging gekregen om aanwezig te zijn bij de prijsuitreiking van de Dagblad van het Noordenprijs aan Koos Staal en Geja Duiker.
De bus reed, nadat ik was ingestapt, stapvoets door het centrum van Haren. Ik dacht eerst met een extreem voorzichtige chauffeur te maken te hebben, maar halverwege het dorp had hij al contact met het hoofdbureau – de bus had het begeven. De versnelling deed het niet meer. Hij zei: “Ik ga niet over de snelweg, want dat red ik niet, ik rijd gewoon rechtdoor naar Glimmen en zoek een goede stopplek”. Die stopplek vond hij toen we Haren al bijna uit waren, en toen bleek ook dat er geen reservechauffeurs en geen reservebussen waren, en dat wij, de inhoud van deze volle bus, moesten wachten op de volgende bus, die ook al vol zat. Als ik op de Emmalaan had staan wachten stond ik er nu dus nog.
Nog even staan dubben, maar toen de chauffeur van die volgende bus (die om vijf over vier arriveerde) zei dat hij om half vijf in Assen dacht te zijn stapte ik toch in. De harmonicabus zat stampvol met vrolijk kakelende scholieren, en ik stond zowat met mijn neus tegen de voorruit. Wij hebben twee pubers in huis, dus ik weet hoe puberzweet ruikt, maar ik was toch niet helemaal voorbereid op een bus vol pubers. Dat viel niet mee. Bovendien ging deze bus niet via de snelweg, dus we hadden heel wat bushaltes waar gestopt moest worden. De chauffeur had zich een beetje verkeken op de tijd die het elke keer kostte om mensen uit de bus te laten stappen, want als je middenin een volle bus staat kost het even voor je je eruit gewurmd hebt.
Om vijf voor vijf waren we in Assen, op een naargeestig pleintje achter de Hema en de Kolk. Toen ik mijn overstapbus had gevonden reed hij net weg. De vraag aan iemand waar het Provinciehuis was werd tegelijkertijd door twee mensen beantwoord die allebei de andere kant op wezen, en die me bovendien verzekerden dat het bijna een half uur lopen was. Het leek me niet zo geslaagd om drie kwartier te laat ongemerkt bij het feestelijke gebeuren binnen te sluipen, dus ik besloot de eerste bus terug te nemen. Daar moest ik nog een half uur op wachten, maar toen zat ik in een halflege bus met een hortende en stotende chauffeur die tot twee keer toe alle passagiers van de banken liet rollen omdat hij op het laatste moment toch besloot voor het oranje stoplicht te stoppen. Ik was om kwart over drie thuis vertrokken en om kwart over zes weer thuis na een volstrekt nutteloze busreis.
Ik heb wel nog kans gezien een paar foto’s te maken van de inspirerende omgeving bij de bushaltes in Assen.