twee coupures
In het polderlandschap van Oost-Groningen zijn nog heel wat oude dijken te vinden, met daarin de zogenaamde coupures. Het bijzondere van een coupure is dat als je zo van de ene naar de andere polder rijdt, je na de coupure weer opnieuw in het platte land belandt. Een heel aparte sensatie.
Een coupure of dijkgat is een doorgang in een dijk. Bij de aanleg van nieuwe polders werd er in de oude dijk een gat gegraven voor de nieuwe ontsluitingsweg. Een coupure bestaat uit een verticale gemetselde of betonnen dijkwand aan weerszijden van de weg met daarin gleuven waarin balken konden worden geschoven.
Bij de dreiging van een zware storm werd de coupure afgesloten zodat de slaperdijk haar waterkerende functie weer kon vervullen. In de coupure werd dan een dubbele rij schotbalken neergelaten en de tussenruimte werd opgevuld met zand of mest. De schotbalken werden bewaard in een schotbalkenloodsje – een huisje van hout of beton, dat op de kruin van de dijk naast de coupure werd geplaatst. Om de plaats van een dijkcoupure in het landschap te markeren werden er bomen geplant, meestal iepen, omdat zij het best groeiden op de zware Groninger klei en in de stevige zeewind.
Hier zie je twee coupures, waarbij bij de ene goed te zien is dat hij een restauratiebeurt goed zou kunnen gebruiken.