Het boek The Nurture Assumption, in het Nederlands vertaald als

Het misverstand opvoeding, van Judith Harris, zorgde bij de verschijning in 1998 voor enig rumoer. Haar stelling, dat voor de vorming van het kind niet de ouders, maar de genen en de groepsgenoten verantwoordelijk waren, was dan ook revolutionair.

In het standaardmodel van de sociale wetenschappen was het kind tot dat moment een onbeschreven blad dat klaarlag om door de goedbedoelende ouders geprogrammeerd te worden. Volgens Harris leren kinderen alles van andere kinderen en hebben ze de ouders vooral nodig voor bescherming en calorieën.

De stelling van Harris lijkt in het begin ongeloofwaardig, maar al lezende blijkt het boek bevolkt door echte ouders en kinderen en niet door de onbegrijpelijke volgzame wezentjes die je gewoonlijk aantreft in ontwikkelingspsychologische boeken.

Tevens biedt Harris een vernietigende kritiek op de methodologie van veel kinderpsychologisch onderzoek en een ontnuchterende analyse van de onmacht van leerkrachten. Ook snap je na de bijna 500 pagina’s die het Nederlandse boek telt waarom kinderen van vrouwelijke artsen en advocaten volhouden dat vrouwen achter het aanrecht horen.

De beroemde psycholoog Steven Pinker voorspelde in zijn voorwoord dat het boek een keerpunt zal blijken in de geschiedenis van de psychologie. Aan voorbeelden voor haar these heeft Harris geen gebrek. Dat kinderen bijvoorbeeld de taal leren van andere kinderen en niet van hun ouders is bij elk migrantengezin duidelijk.

Terwijl de ouders zich nog nauwelijks kunnen uitdrukken in de taal van het nieuwe land en thuis hun moedertaal spreken met hun kinderen, beheersen die verrassend vlot de nieuwe taal inclusief het plaatselijke accent en andere gebruiken.

Deze groepssocialisatie verklaart ook het merkwaardige fenomeen dat mannelijke leden van de Engelse adel opvallend gelijk spreken en ook verder qua gedrag en opvattingen gekloond lijken. Met de opvoeding door de ouders kan dit niets te maken hebben, want die is er niet.

De opvatting over kinderen is, dat deze maar beter uit het zicht kunnen blijven. Zo verblijven zij de eerste acht jaar in gezelschap van een kinderjuf, een gouvernante en eventuele broertjes en zusjes. Op hun achtste worden de jongetjes naar de kostschool gestuurd en de volgende tien jaar komen ze alleen in de vakanties thuis.

Als ze echter van Eton of Harrow komen, zijn ze klaar om hun plaats in de betere kringen in te nemen. Ze spreken en gedragen zich anders dan hun kinderjuf of gouvernante, zelfs anders dan hun leraren op Eton of Harrow. Met hun bekakte accent en hun keurige manier van doen lijken ze sterk op hun vaders.

Allemaal op het schoolplein en sportveld aangeleerd. Als je je kinderen wilt beïnvloeden is het enige dat je kunt doen de omgeving waar ze in opgroeien met zorg kiezen.