
doktersleed - door peter bügel
Enige tijd geleden verscheen in het Britse artsenblad The Britisch Medical Journal (BMJ) een artikel getiteld: “Why are doctors unhappy?”. In Engeland zijn vooral de huisartsen niet gelukkig. Terwijl de politiek de ene na de andere belofte doet, raken ze steeds meer overwerkt. Wanneer ze een patiënt willen verwijzen zijn er geen ziekenhuisbedden en de thuiszorg kampt met lange wachtlijsten.
Bovendien bestaat het werk meer en meer uit vergaderen en regelen, waardoor de tijd die aan patiëntenzorg besteed kan worden afneemt. Dat is vervelend omdat de vraag naar medische bemoeienis alsmaar toeneemt. Het resultaat is dat meer en meer huisartsen hun toevlucht nemen in vervroegde pensionering, waardoor het probleem natuurlijk vererger
t. Het lijkt erop alsof Engeland ons voorland is. Dezelfde frustratie en gevoelens van overwerktheid spelen de Nederlandse huisarts parten. Op bijeenkomsten van dokters wordt momenteel vooral gekankerd.
Volgens de BMJ speelt ook op dieper niveau een conflict. Opvallend is dat wat in de medische opleiding geleerd wordt vrijwel niets heeft uit te staan met wat in de praktijk gevraagd wordt. De opleiding tot huisarts kent drie fasen. Colleges tijdens de basisopleiding, een periode als co-assistent en assistent in een ziekenhuis en een periode als huisarts in opleiding. Wat de aanstaande huisarts leert is dat hij in het ziekenhuis niets heeft aan de collegestof en als huisarts niets heeft aan de ervaring in het ziekenhuis. Hij moet twee keer opnieuw beginnen. Na getraind te zijn in ziekteleer, diagnose en behandeling ziet de huisarts zich genoodzaakt zich te verdiepen in management, kwaliteitscontrole, financiën, recht, ethiek en communicatie. De training in anatomie en natuurwetenschappen bereidt de dokter op geen enkele manier voor op de klachten waarmee hij in de spreekkamer te maken krijgt.
Om het allemaal nog erger te maken divergeren de uitgangspunten van artsen en patiënten over wat de geneeskunde zou kunnen steeds meer. Patiënten denken dat de moderne geneeskunde ongelofelijke dingen vermag en bijna alle problemen kan oplossen. Ze denken dat het met de moderne diagnose-apparatuur mogelijk is om in het lijf te kijken om te zien wat er mis is. Artsen weten volgens patiënten alles wat noodzakelijk is voor goede behandeling. Bovendien geloven ze dat ook psychosociale problemen door dokters kunnen worden opgelost. Daarom hebben dokters veel status en een hoog salaris.
Artsen hebben andere opvattingen. Ze weten dat de moderne geneeskunde maar zeer beperkte mogelijkheden voor genezing biedt. Erger nog, ze weten dat de geneeskunde vaak erg gevaarlijk is voor de gezondheid. Het oplossen van alle problemen ligt niet in het verschiet. Psychosociale al helemaal niet. Medische kennis is beperkt. De belangrijkste kennis is het weten hoe ingewikkeld alles is.
De grens tussen goed doen en schade berokkenen is in de geneeskunde een hele dunne lijn. De dokters zwijgen hier liever over uit angst status en inkomen te verliezen. De BMJ stelt voor een nieuw contract tussen artsen en patiënten aan te gaan. Daarin gaan zowel dokters als patiënten er van uit dat dood, ziekte en pijn deel uitmaken van het leven. Dat de geneeskunde maar beperkte mogelijkheden heeft en vaak riskant is. Dat psychosociale problemen niet medisch kunnen worden opgelost. Dat dokters niet alles weten en bij het nemen van beslissingen de hulp van de patiënt nodig hebben.
Dat patiënten hun problemen niet bij de dokter moeten parkeren.
Verder dat artsen open over hun beperkingen moeten zijn en politici geen extravagante beloften moeten doen. De relatie tussen artsen en patiënten zou daardoor eerlijker, opener en volwassener kunnen worden. Hopelijk worden de dokters er wat gelukkiger van.