logo - door peter bügel
Enige tijd geleden stond in de Volkskrant het artikel “Hormonen voor het broze vrouwenbot”. Een promovenda wilde vrouwen in de menopauze oestrogeen laten slikken.
Tijdens de menopauze vermindert de produktie van dit hormoon. Sommige vrouwen hebben daardoor klachten als menstruatiestoornissen, opvliegers en vaginale droogheid. Alle andere zogenaamde overgangsklachten van psychosomatische en emotionele aard komen bij mannen in die levensfase evenveel voor, maar worden bij hen gewoonlijk geweten aan te hard werken. Verder is interessant dat overgangsklachten in veel culturen onbekend zijn.
Er is momenteel echter een hardnekkige, door farmaceutische industrieën krachtig gepushte propaganda gaande, waarbij de oudere vrouw afgeschilderd wordt als een persoon die lijdt aan oestrogeengebrek, waardoor onder andere osteoporose zal optreden. Merkwaardig genoeg ontbreken voor deze notie de feiten. Osteoporose is om te beginnen een natuurlijk proces dat op de middelbare leeftijd bij zowel mannen als vrouwen begint
, en geen ziekte. Anders dan wel gesuggereerd wordt, is de hoeveelheid botbreuken bij vrouwen tussen de vijftig en de tachtig opmerkelijk laag. Op tachtigjarige leeftijd, na gemiddeld dertig jaar “oestrogeendeficiëntie” heeft de overgrote meerderheid van de vrouwen geen botfracturen gehad. Wat betreft wervelfracturen, het inzakken van de rug, toont Fins onderzoek uit 1996 aan dat die bij mannen en vrouwen in alle leeftijdscategorieën evenveel voorkomen.
Na het tachtigste levensjaar breken vrouwen wel vaker hun pols of heup dan mannen. Voor dit verschijnsel geeft de Leidse gynaecoloog van Hall een voor de hand liggende verklaring. Het is bekend dat de meeste ongelukken binnenshuis plaatsvinden en dat vrouwen tot op hoge leeftijd huishoudelijke taken blijven doen. Het is ook bekend dat tranquillizers die slecht zijn voor het evenwicht twee keer zoveel aan vrouwen dan aan mannen worden voorgeschreven. Wanneer oude vrouwen derhalve het risico op botbreuken willen verminderen moeten ze geen pillen slikken maar ze laten staan.
Overigens is het verstandig tegenwoordig bij elk medisch onderzoek dat als uitkomst heeft dat een deel van de gezonde bevolking voortaan pillen moet slikken, te vragen wie dat onderzoek gesponsord heeft. Momenteel wordt bijna 90
procent van al het universitaire onderzoek naar de werkzaamheid van medicijnen gesponsord door de farmaceutische industrie.
De gang van zaken, die ook in Nederland meer en meer gewoon is geworden, is dat farmaceutische bedrijven universitaire onderzoekers benaderen met een kant en klaar onderzoeksdesign en een berg geld en vragen of ze daar wellicht in geïnteresseerd zijn.
De firma’s verklaren in zulke gevallen met nadruk dat de onderzoekers geheel autonoom zijn en op geen enkele wijze beïnvloed worden bij hun onderzoek. Toch lijkt het oude spreekwoord, ‘
“wiens brood men eet, diens woord men spreekt“ hier toch opgeld te doen. Zo bleek uit een Amerikaans onderzoek dat er verschil was tussen onderzoekingen gedaan met geld van de farmaceutische industrie en studies gefinancierd door de overheid.
Bij studies naar de effectiviteit van nieuwe geneesmiddelen was door de industrie gefinancierd onderzoek 98 procent gunstig voor het nieuwe medicament. Zonder steun van het bedrijf was dat 79 procent. Het linkse Amerikaanse weekblad The Nation kwam verleden jaar tot de conclusie dat bij gesponsord onderzoek negatieve resultaten niet gepubliceerd werden. Het vervelende is dat vaak niet bekend is dat zulk onderzoek gesponsord is. Openbaarheid daarvan zou verplicht moeten zijn.
Een logo bij alle publicaties over cholesterolverlagende middelen, hormonale behandelingen van oudere vrouwen en astmalijders, antihypertensiepillen enzovoorts zou de volksgezondheid goed doen.