Wanneer het om het milieu gaat is momenteel de combinatie van nepwetenschap, symboolpolitiek en Greenpeace het meest schadelijk. Omdat Greenpeace voor zijn voortbestaan afhankelijk is van giften moet de organisatie zich steeds heftig profileren.

Schande, schande, roepen werkt het best. Politici hebben inmiddels ontdekt dat milieustandpunten het bij het publiek goed doen, zodat ze klakkeloos volgen. De wetenschap tenslotte kan er altijd bijgesleept worden, omdat toch niemand dat natrekt.

Een paar jaar geleden had nog niemand gehoord van phtalaten. Die zitten in zacht plastic. Dus bijvoorbeeld in speelgoed, tuinslangen en bloedtransfusiezakjes. In 1997, zo tegen Kerst, sloeg Greenpeace alarm. Wanneer kinderen speelgoed van zacht plastic in hun mond staken, zouden ze leverschade of kanker kunnen oplopen.

De Belgische minister van volksgezondheid sommeerde de industrie onmiddellijk vrijwillig zulke producten van de markt te halen. De Europese commissie stelde een werkgroep in om de giftigheid van phtalaten te onderzoeken. Het instellen van deze commissie door het Scientific Committee on Toxicity, Ecotoxicity and the Environment (CSTEE), werd door Greenpeace als bewijs aangehaald dat het goed mis was met dat plastic.

Inmiddels begon de organisatie in Engeland en Amerika aan een serie advertenties waarin de fabrikanten van al dat spul bij naam genoemd werden. Aan het begin van dit jaar was de giftigheid van phtalaten geen wetenschappelijk issue meer, maar een politiek gegeven.

De Europese Commissie vaardigde decreten uit voor het verbod van de stoffen in speelgoed. Maar Greenpeace moest in het nieuws blijven. Nu begon ze de fabrikanten van medische plastics te beschuldigen. Waarom, zo vroeg ze zich publiekelijk af, moest een kwetsbare groep als zieken worden blootgesteld aan giftige chemicaliën? Greenpeace als Robin Hood, die kinderen en patiënten bescherm

t tegen de almachtige chemische industrie. Daar wil het publiek de beurs wel voor trekken.

Curieus genoeg is er geen enkel geval bekend van schade bij mensen in de vijftig jaar dat phtalaten gebruikt worden. Alle heibel is gebaseerd op één experiment waarbij ratten op een dagelijks dieet van phtalaten gezet werden. Ze kregen leverafwijkingen die tot kanker zouden kunnen leiden.

Giftigheid is echter altijd een kwestie van dosering. Een ons keukenzout is dodelijk. Om kinderen dezelfde hoeveelheid phtalaten als de ratten uit het experiment te geven, zouden ze dagelijks drie badeenden of een flink stuk tuinslang moeten opeten. Bovendien komen de gewraakte stoffen ook in gewoon eten voor. Melk, vis, druiven en olijfolie bevatten alle phtalaten.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat diverse wetenschappelijk conferenties in de jaren zestig en zeventig tot de conclusie kwamen dat deze stoffen geen bedreiging voor de gezondheid vormden. Wat mij betreft wordt Greenpeace pas weer geloofwaardig wanneer ze zich gaat bezighouden met werkelijke milieuproblemen, zoals het op grote schaal dumpen van giftig afval in de derde wereld.