De beroemde Engelse staatsman Winston Churchill stierf in 1965 op 91

jarige leeftijd. Toen hem enige tijd daarvoor gevraagd werd wat zijn geheim was om zo oud te worden, antwoordde hij: “No sports”. De Amerikaanse schrijver Mark Twain gaf op zijn vierenzeventigste een soortgelijk antwoord op een vraag bij een lezing voor een plattelandsvrouwenclub. Hij voegde daar aan toe dat hij zich altijd streng hield aan drie andere leefregels. Hij rookte nimmer meer dan één sigaar tegelijk, dronk altijd een borrel mee en ging op feestjes naar huis wanneer er niemand meer was om mee te praten.

In de wetenschap spreekt men in zulke gevallen van een n = 1 onderzoek. De conclusies en wetmatigheden zijn ontdekt door één persoon te onderzoeken. Zulke uitkomsten lijken onwetenschappelijk, maar zijn soms toch waardevol.

Zo ski ik bijvoorbeeld al zo’n jaartje of 45 zonder ooit geblesseerd geraakt te zijn. Verbaasde kennissen vragen wel eens hoe dat mogelijk is. Het enige antwoord dat ik kan bedenken is dat een paar glazen wijn bij de lunch een gunstig effect zouden kunnen hebben. Maar, wordt dan tegengeworpen, het is toch bekend dat goede voorbereiding met skigymnastiek, warming-up voor het daadwerkelijke skiën, antislipkleding, alcoholvrij de piste op en strekoefeningen bij wijze van cooling-down bewezen hebben minder blessures op te leveren?

Had bijvoorbeeld het Nationaal Instituut voor Sport en Gezondheid uit Papendal in 1989 niet 3,5 miljoen gulden gekregen van het Praeventiefonds voor de campagne Blessures, blijf ze de baas, waarbij 12 minuten warming-up en 12 minuten cooling-down bij elke sportbeoefening werd aanbevolen? Zulke adviezen kwamen toch niet zomaar uit de lucht vallen? Misschien niet, maar op onderzoek, n = 1 of anderszins zijn ze niet gestoeld.

Kort geleden rapporteerde de bewegingswetenschapper J. Halbertsma dat rekoefeningen geen effect op de spieren hebben. In 1992 was de sociaalgeneeskundige van Mechelen al gepromoveerd op een onderzoek naar de zin van het rek- en strekgebeuren. Vierhonderd hardlopers werden in twee gelijke groepen verdeeld. De ene moest fanatiek opwarmen en afkoelen, de andere deed niets van dat al. Na 16 weken had de eerste groep een veel groter aantal blessures.

Al veel langer geleden, in 1985, deed een Maastrichtse groep onderzoek naar skiblessures. In zekere zin waren zij ook van plan door iedereen reeds als wijsheid aanvaarde inzichten een wetenschappelijk fundament te geven. Bij een groot aantal skiërs werd gekeken naar het verband tussen skigymnastiek, warming-up en goede skikleding enerzijds en het optreden van blessures anderzijds. De goed voorbereide en passend ingepakte skiërs liepen veel meer letsel op. Alcoholgebruik ging samen met een verrassend lager aantal verwondingen.

Zulke uitkomsten vragen natuurlijk om een verklaring. Ik wil daar wel een n = 1 -speculatie tegenaan gooien. Een uitgebreide voorbereiding voor het skiën met gymnastiek, aankoop van verantwoorde kleding en warming-up op de piste, wijst op een zekere zorgelijkheid omtrent de goede afloop van de sneeuwvakantie. Daarbij past een langzame, wat voorzichtige afdalingsstijl. Helaas is de kans dat de veiligheidsbindingen van de ski’s niet los gaan bij een val groter wanneer je geen vaart hebt. Niet los schietende ski’s zijn een belangrijke oorzaak van ernstige letsels.

Een belangrijk effect van alcohol is een angstremmende. Om die reden wordt het ook standaard gebruikt in sociaal bedreigende situaties waarbij bijvoorbeeld veel vreemden samenkomen. De skiër met een promillage remt wat minder dan de nuchtere. Van hardlopen heb ik minder verstand. Het is denkbaar dat de renner zonder warming-up wat kalmer van start gaat, waardoor de spieren waar het om gaat kunnen wennen aan de hen toebedeelde taak. Cooling-down zou tot minder spierpijn leiden. Ook dat kan een hoger aanvangstempo tot gevolg hebben.

Hoe het zij, n = 1-denken, in de volksmond ook wel eigenwijsheid genoemd, hoeft niet ongezond te zijn.