Denken dat je op het punt staat te sterven is een indringende ervaring. De laatste keer dat het mij overkwam was in een vliegtuig op weg van Kathmandu naar Varanasi. Het lichtje ‘riemen vast’ ging aan en het cabinelicht uit. Door de raampjes kwam bliksemlicht aanhoudend binnen en het vliegtuig begon zich te bewegen als een klein bootje in een orkaan. Af en toe leek het om te slaan. Enkele bovenbakken sprongen los en handbagage stuiterde in het rond, samen met braaksel van doodsbange passagiers. Het meest verontrustende was het beeld van een vastgegespte stewardess die met gesloten ogen en gevouwen handen haar lippen bewoog. Ze maakte sterk de indruk te bidden.

Gelukkig kwamen we niet in de krant. Het verdere verloop van de reis bracht ons in Goa, waar een dag later onlusten uitbraken. Het volksgevoel was dat de toeristenindustrie de inwoners geen gewin bracht en dat ook verder Delhi geen oog had voor de noden van het volk. Groepjes jongemannen in de voetbalsupportersleeftijd gooiden de ramen van de hotels in en molesteerden toeristen. Het management van ons hotel bezwoer ons niet naar buiten te gaan of ons voor het raam te vertonen. Er waren al ettelijke vreemdelingen vermoord, heette het.

De directeur van het hotel werd later afgetuigd en in een put gegooid, zoals wij glurend achter het gordijn konden zien. Een nachtelijke tocht langs het strand, met al onze bagage, bracht ons bij een bange vissersman die ons in zijn uitgeholde boom met drijver wel naar een voor de kust liggend schip wilde brengen tegen exorbitante betaling.

Vreemd genoeg herinner ik me van dit verblijf in Goa geen angst, alleen een soort euforie. Dit gevoel blijkt niet bijzonder. Amerikaanse geleerden presenteerden onlangs bij de jaarlijkse conferentie in Boston van de American Psychological Association een onderzoek naar de toestand van overlevenden van vliegtuigongelukken. Zij bleken allemaal in uitstekende psychologische gezondheid te verkeren.

Verwacht was dat ze zouden lijden aan post-traumatische stress. Daar is een test voor. Het bleek dat ze heel laag scoorden op angst, depressie en dwangmatige onwelkome herinneringen. Ze waren bovendien minder kwaad en gespannen dan gemiddeld. Wanneer ze vergeleken werden met andere veelvliegers waren de verschillen nog opvallender. De frequent flyers waren veel slechter gehumeurd en onwellevender.

Eerder onderzoek bij overlevenden van schipbreuken wees al uit dat die een zeer sterke persoonlijkheidsverandering hadden doorgemaakt waardoor ze het leven veel zonniger inzagen. Ze hadden meer zelfrespect dan te voren en vertoonden geen spoor van de zogenaamde post-traumatic stress disorder. De veranderingen hadden een blijvend karakter.

Het zal duidelijk zijn dat deze uitkomsten verregaande conclusies wettigen. Om stress of burnout te bestrijden is geen ontspanning nodig. Hete baden, lange wandelingen of meditatie zijn niet geïndiceerd. Doodsangst is de panacee.