De heilige Franciscus van Assisi beschouwde zijn lichaam als transportmiddel naar de eeuwigheid. Hij noemde het ‘Broeder Ezel’. Hij spaarde het niet en na vierenveertig jaar ruilde hij het met vreugde in.

De oude gelovigen beschouwden het bezit van een lichaam niet als een vreugde. Het was gevaarlijk. Het kon licht tot zonde verlokken, waardoor het eeuwige zieleheil gevaar liep. Om die reden moest het getuchtigd worden. Vasten en geselen moesten het mores leren. De behoeften van het lijf konden niet argwanend genoeg beschouwd worden.

Dit was niet alleen een Roomse gedachte. Ook het Calvinisme had het niet op het lijf. Met name zaken die een lichamelijk genoegen verschaften waren taboe. Ledigheid was des duivels oorkussen, gulzigheid een hoofdzonde, masturbatie veroorzaakte ruggenmergtering en drank maakte meer kapot dan je lief was.

Dit gedachtegoed heeft te onzent stand gehouden tot het midden van de vorige eeuw. Het is verleidelijk de veranderingen die toen begonnen op het conto van de stijgende welvaart te schrijven. Een oorzakelijk verband is echter niet te bewijzen. In ieder geval begon de houding tegenover het lichaam te veranderen. De argwaan maakte plaats voor interesse. Langzamerhand begon men het lichaam te zien als een waardevol bezit.

Eén van de gevolgen was een stijgende belangstelling voor gezondheid. Allerlei gedrag werd langs een gezondheidsmaatlat gelegd. Daardoor bleven ledigheid, drank en gulzigheid in een kwaad daglicht staan. Wellicht vanwege onwennigheid met de nieuwe zeden bleven masturbatie en promiscuiteit ook nog lange tijd minder gezond.

De veranderingen zetten echter door. Met de komst van de vrije zaterdag en het alom invoeren van recht op substantiële vakantie bleek het lichaam niet alleen waardevol, maar bovendien een potentiële bron van vermaak. Langzaam ontstond het recreatieve lijf.

Allerlei nieuw gedrag kwam op. Mensen gingen ontbloot aan het strand in de zon liggen. Alcohol bleek ineens niet alleen misbruikt te kunnen worden, maar ook heel plezierig gesavoureerd. Voorzichtig werd buitenlands eten aan het oordeel van de smaakpapillen onderworpen. De introductie van een pil die niet tegen ziekte maar tegen zwangerschap was, bracht een ongekende seksuele vrijheid.

De toevallige aanwezigheid van een grote hoeveelheid adolescenten, de naoorlogse babyboom, die vanwege de nieuwe welvaart vrijgesteld waren van zwaar werk, zorgde voor een stroomversnelling. Het recreatieve lijf is nu zo gewoon dat niemand meer opkijkt van bijpassende bezigheden.

Het actief ingrijpen in de interne chemie met daarbij behorende ervaringen is niet meer voorbehouden aan een enkele LSD-pionier. Partydrugs, maar ook extreme ervaringen door bungyjumpen, parasailing, raften of canyoning behoren tot aanvaarde vrijetijdsbestedingen. Door recreatief gebruik van het lijf komt het ook in een ander licht te staan.

Wanneer het genieten minder wordt, moeten de mogelijkheden tot drastische reparatieve vervangingen er voor ieder zijn. En wanneer dat niet meer kan, is dumpen een wettelijk recht.